Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cutting
|
jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje
|
couperen; gesnij; knipsel; snijding; uitknipsel
|
shoot
|
jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje
|
afknallen; jaagpartij; jacht; jachtpartij; loot; takje; twijg; wildjacht
|
sprig
|
jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek
|
boomtak; deelsoort; ent; loot; tak; takje; twijg
|
sprout
|
jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje
|
bloesem
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
shoot
|
|
afschieten; afvuren; filmen; neerschieten; schieten; schieten op; schoten lossen; verfilmen; vuren
|
sprout
|
|
afkomstig zijn; afstammen; kiemen; omhoog schieten; ontkiemen; ontspruiten; opschieten; spruiten; stammen; uit de grond schieten; uit de kiem te voorschijn komen; voortkomen
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cutting
|
|
bijtend; doordringend; fel; gemeen; hanig; op afgebeten toon; pinnig; scherp; schril; snibbig; snijdend; stekend; vinnig; vlijmend
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sprout
|
|
ontkiemd
|