Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bunker:
  2. bunkeren:
  3. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bunker:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bunker (Nederlands) in het Engels

bunker:

bunker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bunker (betonnen onderkomen)
    the bunker; the coal-hold
    • bunker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coal-hold [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bunker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bunker betonnen onderkomen; bunker kolenruim
coal-hold betonnen onderkomen; bunker kolenruim

Verwante woorden van "bunker":


Wiktionary: bunker

bunker
noun
  1. hardened shelter

Cross Translation:
FromToVia
bunker haven; place of refuge; shelter; sanctuary; retreat; asylum abriTraductions à trier suivant le sens.

bunker vorm van bunkeren:

bunkeren werkwoord (bunker, bunkert, bunkerde, bunkerden, gebunker)

  1. bunkeren (verorberen; consumeren; vreten; )
    to dispatch; to consume
    • dispatch werkwoord (dispatches, dispatched, dispatching)
    • consume werkwoord (consumes, consumed, consuming)

Conjugations for bunkeren:

o.t.t.
  1. bunker
  2. bunkert
  3. bunkert
  4. bunkeren
  5. bunkeren
  6. bunkeren
o.v.t.
  1. bunkerde
  2. bunkerde
  3. bunkerde
  4. bunkerden
  5. bunkerden
  6. bunkerden
v.t.t.
  1. heb gebunker
  2. hebt gebunker
  3. heeft gebunker
  4. hebben gebunker
  5. hebben gebunker
  6. hebben gebunker
v.v.t.
  1. had gebunker
  2. had gebunker
  3. had gebunker
  4. hadden gebunker
  5. hadden gebunker
  6. hadden gebunker
o.t.t.t.
  1. zal bunkeren
  2. zult bunkeren
  3. zal bunkeren
  4. zullen bunkeren
  5. zullen bunkeren
  6. zullen bunkeren
o.v.t.t.
  1. zou bunkeren
  2. zou bunkeren
  3. zou bunkeren
  4. zouden bunkeren
  5. zouden bunkeren
  6. zouden bunkeren
diversen
  1. bunker!
  2. bunkert!
  3. gebunker
  4. bunkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bunkeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consume verbruiken
dispatch aflevering; leverantie; levering; missie; roeping; uitlevering; zending; zending met speciale opdracht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consume bikken; bunkeren; consumeren; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen consumeren; doorjagen; drugs consumeren; eten; gebruiken; laven; lenigen; lessen; nuttigen; opeten; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; oppeuzelen; opvreten; tegoed doen; tot zich nemen; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verorberen; verslinden; verteren; vreten
dispatch bikken; bunkeren; consumeren; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen verzenden
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
dispatch verzending

Verwante woorden van "bunkeren":




Engels

Uitgebreide vertaling voor bunker (Engels) in het Nederlands

bunker:

bunker [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bunker (coal-hold)
    de bunker; betonnen onderkomen
  2. the bunker (coal-hold)
    kolenruim

Vertaal Matrix voor bunker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betonnen onderkomen bunker; coal-hold
bunker bunker; coal-hold
kolenruim bunker; coal-hold
- dugout; sand trap; trap

Verwante woorden van "bunker":

  • bunkers

Synoniemen voor "bunker":


Verwante definities voor "bunker":

  1. a hazard on a golf course1
  2. a fortification of earth; mostly or entirely below ground1
  3. a large container for storing fuel1
    • the ship's bunkers were full of coal1
  4. hit a golf ball into a bunker1
  5. transfer cargo from a ship to a warehouse1
  6. fill (a ship's bunker) with coal or oil1

Wiktionary: bunker

bunker
noun
  1. hardened shelter