Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zwerfvuil (Nederlands) in het Duits
zwerfvuil: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- zwerven: wandern; streichen; streifen; irren; trampen; schweifen; streunen; herumreisen; herumspazieren; herumirren; schwalken; umherschweifen; herumschlendern; herumwandeln; sichherumtreiben; reisen; umherreisen; herumstreunen; herumstreifen
- vuil: schmutzig; schmuddelig; unsauber; faul; fett; ekelhaft; widerlich; schlampig; trübe; verkommen; fettig; Schweinerei; stinkig; Sauerei; schmierig; schlammig; fleckig; räudig; lumpig; krätzig; Dreckigkeit; Dreck; Schmutz; Schmutzigkeit; Fettigkeit; Schmierigkeit; Schlüpfrigkeit