Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: zondag

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: zondag

Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. zondag:
  2. Wiktionary:

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zondag (Nederlands) in het Duits

zondag:

zondag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zondag
    der Sonntag
    • Sonntag [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zondag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Sonntag zondag

Verwante woorden van "zondag":

  • zondagen, zondags

Wiktionary: zondag

zondag
noun
  1. een dag van de week die na zaterdag en voor maandag komt
zondag
noun
  1. Wochentag zwischen Samstag und Montag
Cross Translation:
FromToVia
• zondag → Sonntag ↔ Sunday — day of the week
• zondag → Sonntag ↔ dimanche — septièmeréf jour de la semaine. Suit le samedi et précède le lundi.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0252 seconde
Page rendered in 1.0 seconds