Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- wild:
- Wiktionary:
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- wild:
- Wild:
-
Wiktionary:
- wild → wild
- wild → wild, verwilderd, onstuimig, barbaars, onbeschaafd, onbeschoft, loslopend, ongetemd, ongerept, primitief, woest, mensenschuw
- Wild → wild
- Wild → wild, buit
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wild (Nederlands) in het Duits
wild:
Vertaal Matrix voor wild:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Wild | wild | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | woest | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ungebändigt | ongetemd; ruig; ruw; wild; woest | |
ungezähmt | ongetemd; ruig; ruw; wild; woest |
Verwante woorden van "wild":
Synoniemen voor "wild":
Antoniemen van "wild":
Verwante definities voor "wild":
Wiktionary: wild
wild
Cross Translation:
adjective
wild
-
onbeschaafd, bruusk
- wild → wild
noun
-
Botanik, kurz: gemeine Wegwarte (Cichorium intybus), blaue Blume aus der Gruppe der Korbblütler, mit der Endivie verwandt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wild | → wild | ↔ feral — wild, untamed, especially of domesticated animals having returned to the wild |
• wild | → Wild | ↔ game — wild animals hunted for food |
• wild | → wild | ↔ rambunctious — energetic and difficult to control |
• wild | → wild | ↔ savage — Wild, not cultivated |
• wild | → wild | ↔ wild — not domesticated or tamed |
• wild | → Wildbret; Wild; Jagdbeute | ↔ gibier — chasse|fr animal sauvages comestibles qu’on prendre à la chasse. |
• wild | → wild | ↔ sauvage — Se dit de certains animaux qui vivent en liberté dans les bois, dans le désert, etc. |
Verwante vertalingen van wild
Duits
Uitgebreide vertaling voor wild (Duits) in het Nederlands
wild:
-
wild (grob; rauh; rüde; roh; brutal; unzart; gewaltsam; schroff; gewalttätig; unsanft; haarig)
hard; ruw; hardhandig; onzacht-
hard bijvoeglijk naamwoord
-
ruw bijvoeglijk naamwoord
-
hardhandig bijvoeglijk naamwoord
-
onzacht bijvoeglijk naamwoord
-
-
wild (verrückt; übergeschnappt)
-
wild (aggressiv; gewalttätig; gewaltsam; rüde; brutal; stürmisch; struppig; schwer; stark; roh; scharf; schroff; störrisch; unsanft; ungestüm; zottig; unzart; stoppelig; zutäppisch)
-
wild (unmenschlich; furchtbar; roh; grausam; herzlos; hart; scharf; grob; brutal; fürchterlich; entsetzlich; bestialisch; barbarisch; schauervoll; schrecklich; gewaltig; scheußlich; gräßlich; schaurig; grausig; abscheulich; grauenerregend; abscheuerregend)
wreed; onmenselijk; bruut; monsterlijk; barbaars; inhumaan; beestachtig-
wreed bijvoeglijk naamwoord
-
onmenselijk bijvoeglijk naamwoord
-
bruut bijvoeglijk naamwoord
-
monsterlijk bijvoeglijk naamwoord
-
barbaars bijvoeglijk naamwoord
-
inhumaan bijvoeglijk naamwoord
-
beestachtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
wild (ungestüm; heftig; stürmisch; unbändig; tosend)
heftig; onstuimig; onbeheerst-
heftig bijvoeglijk naamwoord
-
onstuimig bijvoeglijk naamwoord
-
onbeheerst bijvoeglijk naamwoord
-
-
wild (ausgelassen)
-
wild (bitter entäuscht; verbittert; hell; wütend; hart; wüst; roh; tüchtig; öde; grell; heftig; bissig; rüde; rasend; grimmig; stürmisch; höllisch; schneidig; klirrend; tobend; schnippisch; haarig; gellend; beißend; geharnischt)
verbitterd; bitter teleurgesteld-
verbitterd bijvoeglijk naamwoord
-
bitter teleurgesteld bijvoeglijk naamwoord
-
-
wild (ungehobelt; unhöflich; grobschlächtig; grob; zutäppisch; dumm; unerzogen; derb; ungeschickt; flegelhaft; tölpelhaft; doof; stumpf; schroff; plump; klobig; schwerfällig; bäuerisch; ungeschliffen; täppisch; ungeschlacht; unkultiviert; lümmelhaft)
onbehouwen; lomp; onbeschaafd; onopgevoed; bot-
onbehouwen bijvoeglijk naamwoord
-
lomp bijvoeglijk naamwoord
-
onbeschaafd bijvoeglijk naamwoord
-
onopgevoed bijvoeglijk naamwoord
-
bot bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor wild:
Synoniemen voor "wild":
Wiktionary: wild
wild
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wild | → wild; verwilderd | ↔ feral — wild, untamed, especially of domesticated animals having returned to the wild |
• wild | → onstuimig; wild | ↔ rambunctious — energetic and difficult to control |
• wild | → wild; barbaars | ↔ savage — Wild, not cultivated |
• wild | → barbaars; onbeschaafd; onbeschoft | ↔ savage — Barbaric, not civilized |
• wild | → wild | ↔ wild — not domesticated or tamed |
• wild | → wild; loslopend; ongetemd; ongerept; primitief; woest; mensenschuw | ↔ sauvage — Se dit de certains animaux qui vivent en liberté dans les bois, dans le désert, etc. |
Wild:
Vertaal Matrix voor Wild:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wild | Wild | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wild | ungebändigt; ungezähmt |