Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. wei:
  2. Wiktionary:
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. weiß:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wei (Nederlands) in het Duits

wei:

wei [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de wei
    die Weide; die Wiese
    • Weide [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Wiese [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wei:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Weide wei grasland; weide; weiland; wilg
Wiese wei grasland; weide; weiland

Verwante woorden van "wei":

  • weien, weitje, weitjes

Wiktionary: wei


Cross Translation:
FromToVia
wei Feld field — wide, open space used to grow crops or to hold farm animals
wei Molke whey — liquid remaining after milk has been curdled
wei Molke petit-lait — résidu de l’écrémage du lait
wei Prärie prairie — Formation végétale composée de plantes herbacées appartenant principalement à la famille des Poacées.
wei Wiese; Aue pré — Champ où pousse de l’herbe...
wei Trift; Weide; Wiese pâturage — agri|fr lieu couvert d’herbe où les bestiaux pâturer.
wei Trift; Weide; Wiese; Atzung; Ernährung; Futter; Nahrung; Nahrungsmittel; Fourage pâture — éleva|fr nourriture des bêtes, des oiseaux, des poissons.



Duits

Uitgebreide vertaling voor wei (Duits) in het Nederlands

weiß:

weiß bijvoeglijk naamwoord

  1. weiß (blaß; bleich)
    wit; bleek van gelaatskleur; bleek
  2. weiß (blaß; bleich)
    wit; wit van huidskleur; blank

Vertaal Matrix voor weiß:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blank blaß; bleich; weiß farblos; ungefärbt; unlackiert
bleek blaß; bleich; weiß abgespannt; ausgebleicht; blaß; bleich; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; ungefärbt; verschlissen; verschossen; verwaschen; welk
wit blaß; bleich; weiß blaß; leichenblaß; schlohweiß; schneeweiß; totenblaß
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bleek van gelaatskleur blaß; bleich; weiß
wit van huidskleur blaß; bleich; weiß

Synoniemen voor "weiß":

  • europid; kaukasisch
  • farbneutral; lichtvoll

Wiktionary: weiß

weiß
adjective
  1. eine unbunte Farbe habend, die hellste Farbe im digitalen RGB-Farbraum, die die Werte rot = 255; grün = 255; blau = 255 hat.
    • weißwit
weiß
adjective
  1. kleur

Cross Translation:
FromToVia
weiß wit white — bright and colourless
weiß blank white — Caucasian
weiß wit; blank blanc — blanc (sens général)