Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. visum:
  2. Wiktionary:
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Visum:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor visum (Nederlands) in het Duits

visum:

visum [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het visum
    Visum; die Reiseerlaubnis

Vertaal Matrix voor visum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Reiseerlaubnis visum
Visum visum

Verwante woorden van "visum":

  • visums

Wiktionary: visum


Cross Translation:
FromToVia
visum Visum visa — permit



Duits

Uitgebreide vertaling voor visum (Duits) in het Nederlands

Visum:

Visum [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Visum (Reiseerlaubnis)
    het visum
    • visum [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Visum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
visum Reiseerlaubnis; Visum

Synoniemen voor "Visum":


Wiktionary: Visum


Cross Translation:
FromToVia
Visum visum visa — permit