Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- soes:
- soezen:
-
Wiktionary:
- soes → Windbeutel
- soezen → dösen, dümmeln, träumen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor soes (Nederlands) in het Duits
soes:
-
de soes
Vertaal Matrix voor soes:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Halbschlaf | soes | |
Nickerchen | soes | dommel; dutje; dutten; gedut; hazenslaap; hazenslaapje; middagdutje; middagslaapje; siësta; tukje; uiltje |
Verwante woorden van "soes":
Wiktionary: soes
soes
noun
-
(f)/(m) luchtig, hol gebak, vaak gevuld met slagroomroom
- soes → Windbeutel
soes vorm van soezen:
-
soezen (dommelen; sluimeren; doezelen; dutten)
dösen; ein Nickerchen machen-
ein Nickerchen machen werkwoord (mache ein Nickerchen, machst ein Nickerchen, macht ein Nickerchen, machte ein Nickerchen, machtet ein Nickerchen, ein Nickerchen gemacht)
Conjugations for soezen:
o.t.t.
- soes
- soest
- soest
- soesen
- soesen
- soesen
o.v.t.
- soesde
- soesde
- soesde
- soesden
- soesden
- soesden
v.t.t.
- heb gesoesd
- hebt gesoesd
- heeft gesoesd
- hebben gesoesd
- hebben gesoesd
- hebben gesoesd
v.v.t.
- had gesoesd
- had gesoesd
- had gesoesd
- hadden gesoesd
- hadden gesoesd
- hadden gesoesd
o.t.t.t.
- zal soezen
- zult soezen
- zal soezen
- zullen soezen
- zullen soezen
- zullen soezen
o.v.t.t.
- zou soezen
- zou soezen
- zou soezen
- zouden soezen
- zouden soezen
- zouden soezen
en verder
- ben gesoesd
- bent gesoesd
- is gesoesd
- zijn gesoesd
- zijn gesoesd
- zijn gesoesd
diversen
- soes!
- soest!
- gesoesd
- soezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor soezen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Dösen | doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; soezen | dutten; gedachteloos zijn; gedut; gesuf; suffen |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dösen | doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen | dutten; een dutje doen; gedachteloos zijn; sluimeren; suffen; verborgen aanwezig zijn |
ein Nickerchen machen | doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen | sluimeren; verborgen aanwezig zijn |