Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opflikkeren (Nederlands) in het Duits
opflikkeren:
-
opflikkeren (oprotten)
wegscheren; abhauen; sich aus dem Staub machen; verschwinden-
wegscheren werkwoord
-
sich aus dem Staub machen werkwoord
-
verschwinden werkwoord (verschwinde, verschwindest, verschwindet, verschwand, verschwandet, verschwunden)
-
Conjugations for opflikkeren:
o.t.t.
- flikker op
- flikkert op
- flikkert op
- flikkeren op
- flikkeren op
- flikkeren op
o.v.t.
- flikkerde op
- flikkerde op
- flikkerde op
- flikkerden op
- flikkerden op
- flikkerden op
v.t.t.
- ben opgeflikkerd
- bent opgeflikkerd
- is opgeflikkerd
- zijn opgeflikkerd
- zijn opgeflikkerd
- zijn opgeflikkerd
v.v.t.
- was opgeflikkerd
- was opgeflikkerd
- was opgeflikkerd
- waren opgeflikkerd
- waren opgeflikkerd
- waren opgeflikkerd
o.t.t.t.
- zal opflikkeren
- zult opflikkeren
- zal opflikkeren
- zullen opflikkeren
- zullen opflikkeren
- zullen opflikkeren
o.v.t.t.
- zou opflikkeren
- zou opflikkeren
- zou opflikkeren
- zouden opflikkeren
- zouden opflikkeren
- zouden opflikkeren
diversen
- flikker op!
- flikkert op!
- opgeflikkerd
- opflikkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opflikkeren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abhauen | opflikkeren; oprotten | afhakken; afhouwen; afkappen; inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren |
sich aus dem Staub machen | opflikkeren; oprotten | |
verschwinden | opflikkeren; oprotten | opkrassen; verdwijnen; wegslinken; zoekraken |
wegscheren | opflikkeren; oprotten |
Wiktionary: opflikkeren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opflikkeren | → abprallen | ↔ rebondir — Faire un ou plusieurs bonds. |