Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ongelijk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ongelijk (Nederlands) in het Duits

ongelijk:

ongelijk [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het ongelijk (onrecht)
    Mißverhältnis; der Falsche; Unrecht; der Mißstand

Vertaal Matrix voor ongelijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Falsche ongelijk; onrecht verkeerde
Mißstand ongelijk; onrecht misstand; wantoestand
Mißverhältnis ongelijk; onrecht wanverhouding
Unrecht ongelijk; onrecht onbillijkheid; ongerechtigheid; onrecht; onrechtvaardigheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- anders; verschillend

Synoniemen voor "ongelijk":


Antoniemen van "ongelijk":


Verwante definities voor "ongelijk":

  1. niet hetzelfde1
    • hij droeg twee ongelijke schoenen1
  2. niet even lang1
    • deze twee planken zijn ongelijk1

Wiktionary: ongelijk

ongelijk
adverb
  1. (vergleichend zu einer ander Sache, Person) Nicht so
  2. verschieden, abweichend (von etwas), auf andere Weise
adjective
  1. nicht gleich, andere Eigenschaften habend
  2. nicht der-/die-/dasselbe, nicht identisch

Cross Translation:
FromToVia
ongelijk verschieden different — not the same
ongelijk uneben; holprig; holperig accidenté — Qui offrir des accidents.
ongelijk verschieden; verschiedenartig différent — Qui n’est pas pareil, qui est autre, distinct.
ongelijk Unrecht; Schuld; Fehler tort — État de celui qui n’a pas le droit, la raison de son côté. (Sens général).