Nederlands

Uitgebreide vertaling voor netjes (Nederlands) in het Duits

netjes:

netjes bijwoord

  1. netjes (gereinigd; zuiver; gekuist)
    sauber; gesäubert; rein; pur
    • sauber bijvoeglijk naamwoord
    • gesäubert bijvoeglijk naamwoord
    • rein bijvoeglijk naamwoord
    • pur bijvoeglijk naamwoord
  2. netjes (keurig; gepast)
    passend; schicklich; angemessen; geziemend
  3. netjes (decent; fatsoenlijk; eerbaar; welvoeglijk; manierlijk)
    brav; korrekt; gepflegt; angemessen; sauber; höflich; züchtig; tugendhaft; dezent; sittsam
  4. netjes (welgemanierd; beschaafd; fatsoenlijk; welopgevoed)
    höflich; anständig; gebildet; wohlerzogen; zivilisiert; wohlanständig
  5. netjes (zorgvuldig; keurig; proper)
    säuberlich
  6. netjes (opgeruimd; ordelijk; schoon)
    ordentlich; sauber; gepflegt; tadellos; aufgeräumt
  7. netjes (ordentelijk; fatsoenlijk)
    ordentlich; anständig; angemessen

Vertaal Matrix voor netjes:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
passend precies passend maken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- behoorlijk; beleefd; fatsoenlijk; keurig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angemessen decent; eerbaar; fatsoenlijk; gepast; keurig; manierlijk; netjes; ordentelijk; welvoeglijk adequaat; behoorlijk; deugdzaam; eerzaam; gepast; geschikt; geëigend; juist; nogal; passend; redelijk; tamelijk; zedig
anständig beschaafd; fatsoenlijk; netjes; ordentelijk; welgemanierd; welopgevoed behoorlijk; beschaafd; billijk; danig; deugdzaam; duchtig; eerlijk; eerzaam; fair; geciviliseerd; gecultiveerd; geschikt; kuis; net; nogal; ontwikkeld; redelijk; rein; schappelijk; schoon; tamelijk; wellevend; zedig
aufgeräumt netjes; opgeruimd; ordelijk; schoon opgeruimd; ordelijk gemaakt; proper; schoon; zindelijk; zuiver
brav decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk braaf; dapper; deugdzaam; heldhaftig; heroïsch; kloek; lief; moedig; onverschrokken; stout; stoutmoedig; voorbeeldig; zoet
dezent decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk eerbaar; kuis; zedig
gebildet beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed geleerd; geschoold; intellectueel; intelligent; onderwezen; slim; verstandelijk; wijs
gepflegt decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; opgeruimd; ordelijk; schoon; welvoeglijk aangekleed; beschaafd; chic; deftig; elegant; esthetisch; geciviliseerd; gecultiveerd; gedistingeerd; gekleed; met zorg aangekweekt; modieuze verfijning; ontwikkeld; proper; schoon; smaakvol; stijlvol; verfijnd; vooraanstaand; voornaam; zindelijk
gesäubert gekuist; gereinigd; netjes; zuiver
geziemend gepast; keurig; netjes correct; eerbaar; gepaste; juiste; kuis; zedig
höflich beschaafd; decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed; welvoeglijk attent; beschaafd; coöperatief; deugdzaam; dienstwillig; eerzaam; galant; geciviliseerd; gecultiveerd; gedienstig; hoffelijk; hoofs; medewerkend; ontwikkeld; op een aardige manier; ridderlijk; voorkomend; vriendelijk; wellevend; welwillend; zedig
korrekt decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk aangekleed; accuraat; beschaafd; billijk; correct; coöperatief; eerlijk; exact; fair; geciviliseerd; gecultiveerd; gedetailleerd; gekleed; geschikt; goed; juist; keurig; krek; medewerkend; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onberispelijk; onbesproken; ontwikkeld; op een aardige manier; precies; punctueel; ragfijn; redelijk; schappelijk; secuur; stipt; strikt; vriendelijk; welwillend; zorgvuldig
ordentlich fatsoenlijk; netjes; opgeruimd; ordelijk; ordentelijk; schoon behoorlijk; betamelijk; correct; danig; deugdzaam; duchtig; eerzaam; goed geordend; keurig; methodisch; onberispelijk; onbesproken; planmatig; proper; schoon; stelselmatig; systematisch; welgeordend; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig; zindelijk; zuiver
passend gepast; keurig; netjes adequaat; afgepast; behoorlijke; correct; gelegen; gemeten; gepast; gepaste; geschikt; geëigend; juist; juiste; passend; passende; redelijke; tamelijke; toepasbaar; van pas
pur gekuist; gereinigd; netjes; zuiver cru; echt; eerlijk; gaaf; gekuist; gewoonweg; klinkklaar; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; open; openlijk; oprecht; pure; puur; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; virginaal; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rein gekuist; gereinigd; netjes; zuiver cru; gaaf; gekuist; gewoonweg; hygiënisch; klinkklaar; kuis; louter; maagdelijk; natuurlijk; net; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbesmet; onbevlekt; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onverzwakt; openlijk; proper; pure; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
sauber decent; eerbaar; fatsoenlijk; gekuist; gereinigd; manierlijk; netjes; opgeruimd; ordelijk; schoon; welvoeglijk; zuiver brandschoon; gekuist; gewoonweg; hygienisch; hygiënisch; klinkklaar; kuis; onbevlekt; onschuldig; onvermengd; proper; pure; puur; rechttoe; rein; schoon; smetteloos; vlekkeloos; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
schicklich gepast; keurig; netjes betamelijk; deugdzaam; eerzaam; gepast; geschikt; geëigend; passend; voegzaam; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig
sittsam decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk braaf; braafjes; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; ethisch; gekuist; goed opgevoed; ingetogen; kuis; lief; moralistisch; moreel; net; rein; schoon; stemmig; vervuld van moralisme; voorbeeldig; zedelijk; zedig; zoet
säuberlich keurig; netjes; proper; zorgvuldig
tadellos netjes; opgeruimd; ordelijk; schoon akkoord; correct; foutloos; gaaf; goed; hoogwaardig; ideaal; in orde; juist; keurig; loepzuiver; mee eens; mieters; onaangetast; onberispelijk; onbesproken; patent; perfect; precies; prima; puntgaaf; schitterend; tof; uitmuntend; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk
tugendhaft decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk deugdzaam; eerzaam; modelmatig; voorbeeldig; zedig
wohlanständig beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed deugdzaam; eerzaam; zedig
wohlerzogen beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed beleefd; beschaafd; deugdzaam; eerzaam; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; ontwikkeld; voorkomend; wellevend; welopgevoed; zedig
zivilisiert beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld
züchtig decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk eerbaar; gekuist; kuis; net; rein; schoon; zedig

Verwante woorden van "netjes":


Synoniemen voor "netjes":


Antoniemen van "netjes":


Verwante definities voor "netjes":

  1. met goede manieren, zoals het hoort1
    • hij heeft me netjes behandeld1
  2. verzorgd en keurig1
    • hij was netjes gekleed1

Wiktionary: netjes

netjes
adverb
  1. op een nette manier
netjes
adjective
  1. den formalen, inhaltlichen Anforderungen gemäß
  2. moralisch einwandfrei
  3. für jemandes Auftreten oder die Behandlung die jemandem/etwas widerfährt: sorgfältig, ordentlich, den Erfordernissen reichlich entsprechend
  4. auf Person bezogen: ordnungsliebend
  5. (umgangssprachlich) anständig; löblich
  6. aufgeräumt; geordnet
  7. (umgangssprachlich): vollwertig, gut
  8. den Benimmregeln entsprechend
  9. moralisch integer
  10. im Einklang mit der (eher prüden) Sexualmoral

netjes vorm van net:

net [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de net (netwerk)
    Netz; Fangnetz; Geflecht
    • Netz [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Fangnetz [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Geflecht [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. de net (televisiekanaal)
    der Fernsehkanal

net bijvoeglijk naamwoord

  1. net (daarnet; pas; juist; zojuist; zonet)
    gerade; neulich; vorhin
  2. net (nog maar pas)
    gerade; gerade eben
  3. net (krek; precies; juist)
    genau; korrekt; richtig; haargenau
  4. net (accuraat; zorgvuldig; precies; secuur; stipt)
    genau; pünktlich; sorgfältig; sicher; akkurat; eigen; gewissenhaft; eingehend
  5. net (rein; schoon; kuis)
    rein; anständig; züchtig; keusch; sittsam

Vertaal Matrix voor net:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fangnetz net; netwerk valnet; vangnet; vangzeilen; visfuik; visnet
Fernsehkanal net; televisiekanaal
Geflecht net; netwerk oeverriet; riet; rietstengel; rotan; spinsel; vlechtsel; vlechtwerk; web
Netz net; netwerk netwerk
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- exact; laatst; nauw; precies
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- nauwelijks; onlangs; zojuist
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- pas
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
richtig precies goed
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
akkurat accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; correct; exact; gedetailleerd; goed; juist; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; punctueel; ragfijn; secuur; stipt; strikt; voorzichtig; zorgvuldig
anständig kuis; net; rein; schoon behoorlijk; beschaafd; billijk; danig; deugdzaam; duchtig; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; geschikt; netjes; nogal; ontwikkeld; ordentelijk; redelijk; schappelijk; tamelijk; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zedig
eigen accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig apart; bijzonder; bizar; bloedeigen; buitenissig; curieus; eigen; eigenaardig; excentriek; karakteristiek; kenmerkend; merkwaardig; ongewoon; ragfijn; tekenend; typerend; typisch; uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling
eingehend accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; degelijk; diepgaand; diepgravend; doortastend; drastisch; ferm; gedetailleerd; godgeklaagd; grondig; helemaal; hemeltergend; in details; krachtdadig; krachtig; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; niet oppervlakkig; precies; secuur; sterk; ten hemel schreiend; totaal; uitgewerkt; volkomen; zeer ergerlijk; zorgvuldig
genau accuraat; juist; krek; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; bekrompen; benepen; betrekking hebbend op economie; conscientieus; correct; desgelijks; dito; economisch; evenzo; exact; gedetailleerd; goed; juist; kleingeestig; kleinzielig; kloppend; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; onvermurwbaar; ook; op dezelfde wijze; precies; precies zo; punctueel; ragfijn; secuur; stipt; streng; strikt; stringent; uitgerekend; waar; zorgvuldig
gerade daarnet; juist; net; nog maar pas; pas; zojuist; zonet accuraat; eerlijk; frank; glad neerliggend; juist; lineair; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; onvermurwbaar; op het moment; open; oprecht; overeind; precies; rechtaan; rechtop; rechtschapen; rechttoe; secuur; sluik; staand; streng; strikt; stringent; zopas; zoëven
gerade eben net; nog maar pas juist; zoëven
gewissenhaft accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; conscientieus; consciëntieus; correct; gedetailleerd; gewetensvol; goed; juist; met zorg; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; onvermurwbaar; precies; scrupuleus; secuur; stipt; streng; strikt; stringent; zorgvuldig
haargenau juist; krek; net; precies accuraat; correct; exact; gedetailleerd; goed; haarfijn; juist; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; precies; punctueel; ragfijn; secuur; stipt; strikt; zorgvuldig
keusch kuis; net; rein; schoon gekuist; kuis; onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos
korrekt juist; krek; net; precies aangekleed; accuraat; beschaafd; billijk; correct; coöperatief; decent; eerbaar; eerlijk; exact; fair; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; gedetailleerd; gekleed; geschikt; goed; juist; keurig; manierlijk; medewerkend; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; netjes; onberispelijk; onbesproken; ontwikkeld; op een aardige manier; precies; punctueel; ragfijn; redelijk; schappelijk; secuur; stipt; strikt; vriendelijk; welvoeglijk; welwillend; zorgvuldig
neulich daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recentelijk
pünktlich accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; bijtijds; conscientieus; exact; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; op tijd; precies; punctueel; ragfijn; secuur; stipt; strikt; tijdig; zorgvuldig
rein kuis; net; rein; schoon cru; gaaf; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygiënisch; klinkklaar; louter; maagdelijk; natuurlijk; netjes; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbesmet; onbevlekt; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onverzwakt; openlijk; proper; pure; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
richtig juist; krek; net; precies akkoord; correct; goed; in orde; juist; kloppend; mee eens; precies; terecht; uitgerekend; waar; waarachtig; werkelijk
sicher accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig absoluut; accuraat; assertief; bepaald; beslist; besluitvaardig; duidelijk; echt; een zekere; feitelijk; ferm; fiks; flagrant; flink; gedecideerd; geheid; gewis; heel zeker; herkenbaar; heus; jazeker; kordaat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; onfeilbaar; ongetwijfeld; onmiskenbaar; onwankelbaar; onwrikbaar; op heterdaad; overduidelijk; pal; precies; resoluut; reëel; ronduit; secuur; standvastig; stellig; stevig; vast; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; vasthoudend; veilig; volhardend; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar
sittsam kuis; net; rein; schoon braaf; braafjes; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; ethisch; fatsoenlijk; gekuist; goed opgevoed; ingetogen; kuis; lief; manierlijk; moralistisch; moreel; netjes; stemmig; vervuld van moralisme; voorbeeldig; welvoeglijk; zedelijk; zedig; zoet
sorgfältig accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; angstvallig; conscientieus; gedetailleerd; grondig; met zorg; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; ragfijn; secuur; vol zorg; voorzichtig; zorgvuldig; zorgzaam
vorhin daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet
züchtig kuis; net; rein; schoon decent; eerbaar; fatsoenlijk; gekuist; kuis; manierlijk; netjes; welvoeglijk; zedig

Verwante woorden van "net":


Synoniemen voor "net":


Antoniemen van "net":


Verwante definities voor "net":

  1. nog maar korte tijd (geleden)1
    • hij is net in dienst bij die baas1
  2. zonder afwijkingen naar boven of beneden1
    • ik eet net zoveel als jij1
  3. aantal wegen of kanalen die elkaar kruisen1
    • er loopt een net van wegen door de polder1
  4. schoon en verzorgd1
    • Joop is een nette jongen1
  5. televisiezender1
    • op het eerste net is een mooie film1
  6. van garen geknoopt voorwerp met gaten1
    • hij gebruikt een net om te vissen1

Wiktionary: net

net
adverb
  1. kort geleden

Cross Translation:
FromToVia
net nur; einfach just — only, simply, merely
net gerade just — recently
net nett; sauber; adrett neat — tidy, free from dirt
net Netz net — mesh of string, cord or rope
net Netz net — device for catching fish, butterflies etc.
net Netz net — anything that has the appearance of a net
net Netz net — interconnecting system
net gerade only — as recently as
net schön; gut; angenehm beau — D’aspect agréable à l’œil ou à l’oreille.
net honett; bieder; loyal; anständig; ehrlich; rechtschaffen honnête — Qui est conforme à la vertu, à la probité, à l’honneur.
net Garn; Netz réseauensemble d’objets ou de personnes connectés ou maintenus en liaison.