Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gulp:
  2. gulpen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gulp (Nederlands) in het Duits

gulp:

gulp [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de gulp
    der Strom
    • Strom [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de gulp (broeksgulp)
    der Hosenschlitz

Vertaal Matrix voor gulp:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hosenschlitz broeksgulp; gulp
Strom gulp beek; electrische stroom; elektriciteit; energie; het toestromen; het toevloeien; instroming; instroom; rivier; stroom

Verwante woorden van "gulp":


Wiktionary: gulp


Cross Translation:
FromToVia
gulp Hosenschlitz fly — strip that hides the opening of trousers/pants or underpants
gulp Hosenlatz braguetteouverture sur le devant d’un pantalon, d’une culotte d’homme.
gulp Welle; Woge vague — Masse d’eau agitée

gulp vorm van gulpen:

gulpen werkwoord (gulp, gulpt, gulpte, gulpten, gegulpt)

  1. gulpen (in stromen neerstorten; gutsen)
    strömen; triefen; in Strömen nierderstürzen

Conjugations for gulpen:

o.t.t.
  1. gulp
  2. gulpt
  3. gulpt
  4. gulpen
  5. gulpen
  6. gulpen
o.v.t.
  1. gulpte
  2. gulpte
  3. gulpte
  4. gulpten
  5. gulpten
  6. gulpten
v.t.t.
  1. ben gegulpt
  2. bent gegulpt
  3. is gegulpt
  4. zijn gegulpt
  5. zijn gegulpt
  6. zijn gegulpt
v.v.t.
  1. was gegulpt
  2. was gegulpt
  3. was gegulpt
  4. waren gegulpt
  5. waren gegulpt
  6. waren gegulpt
o.t.t.t.
  1. zal gulpen
  2. zult gulpen
  3. zal gulpen
  4. zullen gulpen
  5. zullen gulpen
  6. zullen gulpen
o.v.t.t.
  1. zou gulpen
  2. zou gulpen
  3. zou gulpen
  4. zouden gulpen
  5. zouden gulpen
  6. zouden gulpen
diversen
  1. gulp!
  2. gulpt!
  3. gegulpt
  4. gulpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gulpen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in Strömen nierderstürzen gulpen; gutsen; in stromen neerstorten
strömen gulpen; gutsen; in stromen neerstorten gieten; golven; golvend bewegen; in stralen lopen; lopen; plenzen; stortregenen; stromen; vloeien
triefen gulpen; gutsen; in stromen neerstorten afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; in straaltjes afdruipen; sijpelen; uitdruppelen

Verwante woorden van "gulpen":