Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- bescheiden:
-
Wiktionary:
- bescheiden → bescheiden
- bescheiden → bescheiden, verschämt, demütig, einfach, annahmebereit, empfangsbereit, gern Aufnahme gewärend, empfänglich, mäßig, zugänglich, diskret, verschwiegen, rücksichtsvoll, unstetig, sprunghaft, anspruchslos
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- bescheiden:
-
Wiktionary:
- bescheiden → eenvoudig, bescheiden, modest, deemoedig, ingetogen, bezoldigen, salariëren, discreet, teruggetrokken, zedig
- bescheiden → bescheiden
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bescheiden (Nederlands) in het Duits
bescheiden:
-
bescheiden (ootmoedig; nederig; onderdanig)
demütig; bescheiden; einfach-
demütig bijvoeglijk naamwoord
-
bescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
einfach bijvoeglijk naamwoord
-
-
bescheiden (gering; onaanzienlijk; onbetekenend; nietig)
bescheiden; niedrig; unbedeutend; anspruchslos-
bescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
niedrig bijvoeglijk naamwoord
-
unbedeutend bijvoeglijk naamwoord
-
anspruchslos bijvoeglijk naamwoord
-
-
bescheiden (niet hoogmoedig; nederig)
bescheiden; nicht hochmütig; einfach; schlicht-
bescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
nicht hochmütig bijvoeglijk naamwoord
-
einfach bijvoeglijk naamwoord
-
schlicht bijvoeglijk naamwoord
-
-
bescheiden (discreet; discrete; kies; ingetogen)
diskret; bescheiden; schlicht; einfach-
diskret bijvoeglijk naamwoord
-
bescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
schlicht bijvoeglijk naamwoord
-
einfach bijvoeglijk naamwoord
-
-
bescheiden (van eenvoudige komaf; eenvoudig; nederig; niet voornaam)
niedrige; bescheiden; einfach; einfacher Herkunft-
niedrige bijvoeglijk naamwoord
-
bescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
einfach bijvoeglijk naamwoord
-
einfacher Herkunft bijvoeglijk naamwoord
-
-
de bescheiden (documenten)
Vertaal Matrix voor bescheiden:
Verwante woorden van "bescheiden":
Antoniemen van "bescheiden":
Verwante definities voor "bescheiden":
Wiktionary: bescheiden
bescheiden
Cross Translation:
adjective
bescheiden
-
geen te hoge verwachtingen van zichzelf hebbend
- bescheiden → bescheiden
-
einfach, schlicht, unluxuriös
-
zurückhaltend; seine Erfolge oder sein Können in Erzählungen schmälernd oder nicht erwähnend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bescheiden | → verschämt | ↔ coy — archaic: quiet, reserved, modest |
• bescheiden | → bescheiden; demütig | ↔ humble — thinking lowly of one's self |
• bescheiden | → bescheiden; einfach | ↔ humble — near the ground |
• bescheiden | → bescheiden | ↔ modest — not bragging or boasting about oneself or one's achievements |
• bescheiden | → annahmebereit; empfangsbereit; gern Aufnahme gewärend; empfänglich; mäßig; zugänglich | ↔ abordable — rare|fr Qu’on peut aborder. |
• bescheiden | → diskret; verschwiegen; rücksichtsvoll; unstetig; sprunghaft | ↔ discret — Qui est réservé, retenu dans ses paroles et dans ses actions. |
• bescheiden | → anspruchslos; bescheiden | ↔ modeste — Qui a de la retenue, de la modération, qui ne donner dans aucun excès. |
Verwante vertalingen van bescheiden
Duits
Uitgebreide vertaling voor bescheiden (Duits) in het Nederlands
bescheiden:
-
bescheiden (niedrig; unbedeutend; anspruchslos)
bescheiden; gering; onaanzienlijk; onbetekenend; nietig-
bescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
gering bijvoeglijk naamwoord
-
onaanzienlijk bijvoeglijk naamwoord
-
onbetekenend bijvoeglijk naamwoord
-
nietig bijvoeglijk naamwoord
-
-
bescheiden (demütig; einfach)
bescheiden; ootmoedig; nederig; onderdanig-
bescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
ootmoedig bijvoeglijk naamwoord
-
nederig bijvoeglijk naamwoord
-
onderdanig bijvoeglijk naamwoord
-
-
bescheiden (diskret; schlicht; einfach)
discrete; discreet; bescheiden; kies; ingetogen-
discrete bijvoeglijk naamwoord
-
discreet bijvoeglijk naamwoord
-
bescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
kies bijvoeglijk naamwoord
-
ingetogen bijvoeglijk naamwoord
-
-
bescheiden (nicht hochmütig; einfach; schlicht)
bescheiden; nederig; niet hoogmoedig-
bescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
nederig bijvoeglijk naamwoord
-
niet hoogmoedig bijvoeglijk naamwoord
-
-
bescheiden (einfacher Herkunft; niedrige; einfach)
bescheiden; eenvoudig; van eenvoudige komaf; nederig; niet voornaam-
bescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
eenvoudig bijvoeglijk naamwoord
-
van eenvoudige komaf bijvoeglijk naamwoord
-
nederig bijvoeglijk naamwoord
-
niet voornaam bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bescheiden:
Synoniemen voor "bescheiden":
Wiktionary: bescheiden
bescheiden
bescheiden
Cross Translation:
-
zurückhaltend; seine Erfolge oder sein Können in Erzählungen schmälernd oder nicht erwähnend
- bescheiden → eenvoudig; bescheiden
-
einfach, schlicht, unluxuriös
- bescheiden → eenvoudig; bescheiden
adjective
-
geen te hoge verwachtingen van zichzelf hebbend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bescheiden | → modest; bescheiden | ↔ humble — near the ground |
• bescheiden | → deemoedig; bescheiden | ↔ humble — thinking lowly of one's self |
• bescheiden | → ingetogen; bescheiden | ↔ modest — not bragging or boasting about oneself or one's achievements |
• bescheiden | → bezoldigen; salariëren | ↔ appointer — rétribuer par appointements. |
• bescheiden | → bescheiden; discreet; ingetogen; teruggetrokken; zedig | ↔ modeste — Qui a de la retenue, de la modération, qui ne donner dans aucun excès. |