Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- afranselen:
-
Wiktionary:
- afranselen → verprügeln, verhauen
- afranselen → applaudieren, aufsprengen, aufwühlen, ausdreschen, aushämmern, ausklopfen, Beifall spenden, besiegen, buttern, dengeln, dreschen, gewinnen, hauen, klatschen, klopfen, losdreschen, münzen, peitschen, prasseln, prügeln, pulsieren, quirlen, schlagen, schlagen gegen, schütteln, übersteigen, verbuttern, verdreschen, zusammenschlagen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor afranselen (Nederlands) in het Duits
afranselen:
-
afranselen (aftuigen; aframmelen; in elkaar timmeren; afrossen; toetakelen)
verprügeln; zusammenschlagen; durchprügeln-
zusammenschlagen werkwoord (schlage zusammen, schlägt zusammen, schlug zusammen, schlugt zusammen, zusammengeschlagen)
-
durchprügeln werkwoord (prügele durch, prügelst durch, prügelt durch, prügelte durch, prügeltet durch, durchprügelt)
-
afranselen (iemand toetakelen)
jemandem zurichten-
jemandem zurichten werkwoord
-
Conjugations for afranselen:
o.t.t.
- ransel af
- ranselt af
- ranselt af
- ranselen af
- ranselen af
- ranselen af
o.v.t.
- ranselde af
- ranselde af
- ranselde af
- ranselden af
- ranselden af
- ranselden af
v.t.t.
- heb afgeranseld
- hebt afgeranseld
- heeft afgeranseld
- hebben afgeranseld
- hebben afgeranseld
- hebben afgeranseld
v.v.t.
- had afgeranseld
- had afgeranseld
- had afgeranseld
- hadden afgeranseld
- hadden afgeranseld
- hadden afgeranseld
o.t.t.t.
- zal afranselen
- zult afranselen
- zal afranselen
- zullen afranselen
- zullen afranselen
- zullen afranselen
o.v.t.t.
- zou afranselen
- zou afranselen
- zou afranselen
- zouden afranselen
- zouden afranselen
- zouden afranselen
diversen
- ransel af!
- ranselt af!
- afgeranseld
- afranselende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afranselen (afranseling; pak slaag; afrossen)
Vertaal Matrix voor afranselen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Geißelung | afranselen; afranseling; afrossen; pak slaag | bijtende bespotting; geseling; hekeling |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
durchprügeln | aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen | 'n aframmeling geven; aframmelen; afrossen; in elkaar rammen; in elkaar timmeren |
jemandem zurichten | afranselen; iemand toetakelen | |
verprügeln | aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen | 'n aframmeling geven; aframmelen; afrossen; in elkaar rammen; in elkaar slaan; in elkaar timmeren; toetakelen |
zusammenschlagen | aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen | 'n aframmeling geven; aframmelen; afrossen; in elkaar rammen; in elkaar timmeren; ineenslaan; ineentimmeren; tegen elkaar slaan; timmerend in elkaar zetten |
Wiktionary: afranselen
afranselen
Cross Translation:
verb
-
een pak slaag geven
- afranselen → verprügeln; verhauen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afranselen | → applaudieren; aufsprengen; aufwühlen; ausdreschen; aushämmern; ausklopfen; Beifall spenden; besiegen; buttern; dengeln; dreschen; gewinnen; hauen; klatschen; klopfen; losdreschen; münzen; peitschen; prasseln; prügeln; pulsieren; quirlen; schlagen; schlagen gegen; schütteln; übersteigen; verbuttern; verdreschen; zusammenschlagen | ↔ battre — frapper de coups répétés. |
• afranselen | → dreschen; ausdreschen; losdreschen | ↔ rosser — (familier, fr) battre quelqu’un violemment, le rouer de coups. |