Afname: vertaling Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

afname:
- Abnahme; Ankauf; Akquisition; Kauf; Erwerbung; Erwerb; Aquisition; Fallen; Rückgang; Senkung; Schrumpfung; Sinken; Verminderung; Verringerung; weniger werden
Wiktionary:
- afname → Abnahme, Sinken, Fall, Gefälle, Rückgang, Kauf, Einkauf, Kaufen, Einkaufen, Ankaufen, Errungenschaft, Erwerb, Erwerbung, Anschaffung, Akquisition, Neuerwerbung, Neuanschaffung, Erworbenes, Akquise, Markt

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afname (Nederlands) in het Duits

afname:

afname [de ~] zelfstandig naamwoord

de afname (aankoop; acquisitie; kopen; verwerving; verkrijging; aanschaf; koop)
die Abnahme; der Ankauf; der Akquisition; der Kauf; die Erwerbung; der Erwerb; die Aquisition
- Abnahme [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ankauf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Akquisition [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kauf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Erwerbung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erwerb [der ~] zelfstandig naamwoord
- Aquisition [die ~] zelfstandig naamwoord
de afname (minder worden; terugloop; val; daling)
die Abnahme; Fallen; der Rückgang; die Senkung; die Schrumpfung; Sinken
- Abnahme [die ~] zelfstandig naamwoord
- Fallen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Rückgang [der ~] zelfstandig naamwoord
- Senkung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schrumpfung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Sinken [das ~] zelfstandig naamwoord
de afname (terugloop; vermindering; teruggang; daling)
der Rückgang; die Abnahme; die Verminderung; die Verringerung
- Rückgang [der ~] zelfstandig naamwoord
- Abnahme [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verminderung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verringerung [die ~] zelfstandig naamwoord
de afname (minder worden; vermindering)
die Abnahme; die Verminderung; weniger werden
- Abnahme [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verminderung [die ~] zelfstandig naamwoord
- weniger werden [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor afname:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Abnahme	aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; daling; koop; kopen; minder worden; teruggang; terugloop; val; verkrijging; vermindering; verwerving
Akquisition	aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving
Ankauf	aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving	inkoop
Aquisition	aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving
Erwerb	aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving	ambacht; broodwinning; inkoop; kostwinning; métier; stiel; vak
Erwerbung	aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving
Fallen	afname; daling; minder worden; terugloop; val	landing; terechtkomen; tuimelen; val; vallen
Kauf	aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving	aankoop; inkoop
Rückgang	afname; daling; minder worden; teruggang; terugloop; val; vermindering	achteruitgang; afnames; atavisme; bederf; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; inkrimping; inzinking; kostenbesparing; terugloop; verkorting; verrotting; verval; vervallingen
Schrumpfung	afname; daling; minder worden; terugloop; val	emotionele uitval; ontering; salarisverlaging; slinking; uitbarsten; uitbarsting; uitval; verlaging; verschrompeling
Senkung	afname; daling; minder worden; terugloop; val	bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; flauwe helling; glooiing; inkrimping; kostenbesparing; laagte; laten zakken; neerlaten; ontering; salarisverlaging; uitzakking; verkorting; verlaging; verzakking
Sinken	afname; daling; minder worden; terugloop; val	inzakken; kelderen; sterk in waarde dalen; terugvallen
Verminderung	afname; daling; minder worden; teruggang; terugloop; vermindering	afzwakking; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; inkrimping; kleiner maken; kostenbesparing; ontering; reduceren; salarisverlaging; verkorting; verlaging; vermindering
Verringerung	afname; daling; teruggang; terugloop; vermindering	afzwakking; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; inkrimping; kostenbesparing; ontering; salarisverlaging; verkleining; verkorting; verlaging; vermindering
weniger werden	afname; minder worden; vermindering
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
weniger werden		afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen

Verwante woorden van "afname":

afnames

Wiktionary: afname

Cross Translation:

From	To	Via
• afname	→ Abnahme	↔ abatement — the act of abating or the state of being abated
• afname	→ Sinken; Fall	↔ decline — downward movement, fall
• afname	→ Gefälle	↔ decline — sloping downward
• afname	→ Rückgang; Abnahme	↔ decline — weakening
• afname	→ Kauf; Einkauf; Kaufen; Einkaufen; Ankaufen	↔ achat — acquisition faire à prix d’argent.
• afname	→ Kauf; Errungenschaft; Erwerb; Erwerbung; Anschaffung; Akquisition; Neuerwerbung; Neuanschaffung; Erworbenes; Akquise	↔ acquisition — action d’acquérir.
• afname	→ Kauf; Einkauf	↔ emplette — emploi, choix.
• afname	→ Markt; Kauf; Einkauf	↔ marché — Concept économique

Remove Ads

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: afname

Uitgebreide vertaling voor afname (Nederlands) in het Duits

afname:

afname [de ~] zelfstandig naamwoord

de afname (aankoop; acquisitie; kopen; verwerving; verkrijging; aanschaf; koop)

de afname (minder worden; terugloop; val; daling)

de afname (terugloop; vermindering; teruggang; daling)

de afname (minder worden; vermindering)

Vertaal Matrix voor afname:

Verwante woorden van "afname":

Wiktionary: afname