Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. zwengels:
  2. zwengel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwengels (Nederlands) in het Duits

zwengels:

zwengels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zwengels
    die Kurbel; der Schwengel; der Dreschflegel

Vertaal Matrix voor zwengels:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dreschflegel zwengels
Kurbel zwengels kruk; slinger; zwengel
Schwengel zwengels kruk; slinger; spoorstok; zwengel

Verwante woorden van "zwengels":


zwengels vorm van zwengel:

zwengel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zwengel (kruk; slinger)
    der Schwengel; der Kurbel; der Pendel
    • Schwengel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kurbel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Pendel [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zwengel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kurbel kruk; slinger; zwengel zwengels
Pendel kruk; slinger; zwengel
Schwengel kruk; slinger; zwengel spoorstok; zwengels

Verwante woorden van "zwengel":


Wiktionary: zwengel


Cross Translation:
FromToVia
zwengel Hebel; Winde levierbarre rigide que l’on fixer à un point d’appui servir à faciliter un mouvement pour déplacer, soutenir ou soulever d’autres corps.