Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
erlahmen
|
aan kracht inboeten; uitputten; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
|
mank worden; verstarren; verstenen; verstijven
|
ermatten
|
aan kracht inboeten; uitputten; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
|
afmatten; moe maken; moe worden; slopen; uitputten; verflauwen; vermoeien; verslappen
|
ermüden
|
aan kracht inboeten; uitputten; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
|
afmatten; moe maken; moe worden; slopen; uitputten; verflauwen; vermoeid raken; vermoeien; verslappen
|
erschlaffen
|
aan kracht inboeten; uitputten; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
|
verflauwen; verslappen
|
schwach werden
|
aan kracht inboeten; uitputten; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
|
|
schwächer werden
|
aan kracht inboeten; uitputten; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
|
|