Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. zuinig zijn:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zuinig zijn (Nederlands) in het Duits

zuinig zijn:

zuinig zijn werkwoord

  1. zuinig zijn
    sparen
    • sparen werkwoord (spare, sparst, spart, sparte, spartet, gespart)

zuinig zijn [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. zuinig zijn (zuinigheid)
    die Sparsamkeit; die Einschränkung; die Einsparung; die Spärlichkeit

Vertaal Matrix voor zuinig zijn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Einschränkung zuinig zijn; zuinigheid bandbreedtebeperking; beknotting; beperking; inkrimping; inperking; kleiner maken; netwerkbandbreedtebeperking; reduceren; restrictie
Einsparung zuinig zijn; zuinigheid beknotting; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; inkrimping; kleiner maken; kostenbesparing; kostenverlaging; reduceren; spaarzaamheid; verkorting; zuinigheid
Sparsamkeit zuinig zijn; zuinigheid spaarzaamheid; zuinigheid
Spärlichkeit zuinig zijn; zuinigheid armzaligheid; gebrek; karigheid; krapte; poverheid; schaarsheid; schaarste; schamelheid; schraalheid; tekort
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sparen zuinig zijn achteruitgaan; afnemen; besparen; declineren; matigen; minder gebruiken; minder worden; op bankrekening zetten; opsparen; sparen

Verwante vertalingen van zuinig zijn