Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- zucht:
- zuchten:
-
Wiktionary:
- zucht → Begierde, Sucht, Seufzer
- zucht → Seufzen, Seufzer, Lust, Wunsch, Jammer, Beschwerde, Klage, Anzeige, Denunziation, Anklage, Beschuldigung, Begehr, Glückwünsch, Streben, Bestrebung, Trachten, Bewerbung
- zuchten → seufzen
- zuchten → stöhnen, ächzen, seufzen, wimmern, sich sehnen, verlangen, vermissen, jammern, wehklagen, sich ersehnen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zucht (Nederlands) in het Duits
zucht:
Vertaal Matrix voor zucht:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Atemzug | ademstoot; zucht | adem; ademhaling; ademtocht; inademing; inhalatie |
Begehren | begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht | begeerte; eis; hevig verlangen; hunkering; vordering; vraag |
Begierde | begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht | begeerte; hevig verlangen |
Gier | verzuchting; zucht | begeerte; begerige ijver; begerigheid; gierigheid; graagte; gretigheid; gulzigheid; hebberigheid; hebzucht; hevig verlangen; krenterigheid; schrokachtigheid; vraatzucht; vraatzuchtigheid; vrekkigheid |
Sucht | verzuchting; zucht | afhankelijkheid; gewenning; verslaafdheid; verslaving |
Verlangen | begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht | begeerte; hevig verlangen; hunkering; verlangen; wens |
Verwante woorden van "zucht":
Wiktionary: zucht
zucht
zucht
Cross Translation:
noun
-
starkes Verlangen
- Sucht → zucht; verslaving
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zucht | → Seufzen; Seufzer | ↔ sigh — a deep and prolonged audible inspiration or respiration of air, as when fatigued, frustrated, or grieved; the act of sighing |
• zucht | → Lust; Wunsch | ↔ désir — Traductions à trier suivant le sens |
• zucht | → Jammer; Beschwerde; Klage; Anzeige; Denunziation; Anklage; Beschuldigung | ↔ plainte — Traductions à trier suivant le sens |
• zucht | → Begehr; Lust; Wunsch; Glückwünsch; Streben; Bestrebung; Trachten; Bewerbung | ↔ souhait — vœu, désir qu’une chose accomplir. |
zucht vorm van zuchten:
-
zuchten (zucht slaken; verzuchten)
seufzen; tief aufseufzen; ächzen; aufzeufzen-
tief aufseufzen werkwoord (seufze tief auf, seufzt tief auf, seufzte tief auf, seufztet tief auf, tief aufgeseufzt)
-
aufzeufzen werkwoord
Conjugations for zuchten:
o.t.t.
- zucht
- zucht
- zucht
- zuchten
- zuchten
- zuchten
o.v.t.
- zuchtte
- zuchtte
- zuchtte
- zuchtten
- zuchtten
- zuchtten
v.t.t.
- heb gezucht
- hebt gezucht
- heeft gezucht
- hebben gezucht
- hebben gezucht
- hebben gezucht
v.v.t.
- had gezucht
- had gezucht
- had gezucht
- hadden gezucht
- hadden gezucht
- hadden gezucht
o.t.t.t.
- zal zuchten
- zult zuchten
- zal zuchten
- zullen zuchten
- zullen zuchten
- zullen zuchten
o.v.t.t.
- zou zuchten
- zou zuchten
- zou zuchten
- zouden zuchten
- zouden zuchten
- zouden zuchten
diversen
- zucht!
- zucht!
- gezucht
- zuchtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor zuchten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Seufzen | kreunen; steunen; zuchten | |
Ächzen | kreunen; steunen; zuchten | gekerm; gekreun; gesteun |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aufzeufzen | verzuchten; zucht slaken; zuchten | |
seufzen | verzuchten; zucht slaken; zuchten | weemoedig klinken |
tief aufseufzen | verzuchten; zucht slaken; zuchten | |
ächzen | verzuchten; zucht slaken; zuchten |
Verwante woorden van "zuchten":
Verwante definities voor "zuchten":
Wiktionary: zuchten
zuchten
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zuchten | → stöhnen; ächzen | ↔ groan — to make a groan |
• zuchten | → seufzen | ↔ sigh — to inhale a larger quantity of air than usual, and immediately expel it |
• zuchten | → wimmern | ↔ whimper — to cry or sob softly and intermittently |
• zuchten | → sich sehnen; verlangen; vermissen | ↔ yearn — to have a strong desire; to long |
• zuchten | → ächzen; jammern; seufzen; stöhnen; wehklagen; wimmern | ↔ gémir — exprimer sa souffrance d’une voix plaintive et non articulée. |
• zuchten | → sich ersehnen; sich sehnen | ↔ soupirer — pousser des soupirs. |
Computer vertaling door derden: