Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zucht (Nederlands) in het Duits

zucht:

zucht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zucht (ademstoot)
    Atemzug
    • Atemzug [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. de zucht (verzuchting)
    die Sucht; die Gier
    • Sucht [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gier [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. de zucht (verlangen; wensen; smachten; begeren; lust)
    Verlangen; Begehren; die Begierde

Vertaal Matrix voor zucht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Atemzug ademstoot; zucht adem; ademhaling; ademtocht; inademing; inhalatie
Begehren begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht begeerte; eis; hevig verlangen; hunkering; vordering; vraag
Begierde begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht begeerte; hevig verlangen
Gier verzuchting; zucht begeerte; begerige ijver; begerigheid; gierigheid; graagte; gretigheid; gulzigheid; hebberigheid; hebzucht; hevig verlangen; krenterigheid; schrokachtigheid; vraatzucht; vraatzuchtigheid; vrekkigheid
Sucht verzuchting; zucht afhankelijkheid; gewenning; verslaafdheid; verslaving
Verlangen begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht begeerte; hevig verlangen; hunkering; verlangen; wens

Verwante woorden van "zucht":


Wiktionary: zucht

zucht
noun
  1. onbedwingbare drang, verslaving
  2. hoorbare uitademing
zucht
noun
  1. starkes Verlangen

Cross Translation:
FromToVia
zucht Seufzen; Seufzer sigh — a deep and prolonged audible inspiration or respiration of air, as when fatigued, frustrated, or grieved; the act of sighing
zucht Lust; Wunsch désir — Traductions à trier suivant le sens
zucht Jammer; Beschwerde; Klage; Anzeige; Denunziation; Anklage; Beschuldigung plainte — Traductions à trier suivant le sens
zucht Begehr; Lust; Wunsch; Glückwünsch; Streben; Bestrebung; Trachten; Bewerbung souhaitvœu, désir qu’une chose accomplir.

zucht vorm van zuchten:

zuchten werkwoord (zucht, zuchtte, zuchtten, gezucht)

  1. zuchten (zucht slaken; verzuchten)
    seufzen; tief aufseufzen; ächzen; aufzeufzen
    • seufzen werkwoord (seufze, seufzt, seufzte, seufztet, geseufzt)
    • tief aufseufzen werkwoord (seufze tief auf, seufzt tief auf, seufzte tief auf, seufztet tief auf, tief aufgeseufzt)
    • ächzen werkwoord (ächze, ächzt, ächzte, ächztet, geächzt)
    • aufzeufzen werkwoord

Conjugations for zuchten:

o.t.t.
  1. zucht
  2. zucht
  3. zucht
  4. zuchten
  5. zuchten
  6. zuchten
o.v.t.
  1. zuchtte
  2. zuchtte
  3. zuchtte
  4. zuchtten
  5. zuchtten
  6. zuchtten
v.t.t.
  1. heb gezucht
  2. hebt gezucht
  3. heeft gezucht
  4. hebben gezucht
  5. hebben gezucht
  6. hebben gezucht
v.v.t.
  1. had gezucht
  2. had gezucht
  3. had gezucht
  4. hadden gezucht
  5. hadden gezucht
  6. hadden gezucht
o.t.t.t.
  1. zal zuchten
  2. zult zuchten
  3. zal zuchten
  4. zullen zuchten
  5. zullen zuchten
  6. zullen zuchten
o.v.t.t.
  1. zou zuchten
  2. zou zuchten
  3. zou zuchten
  4. zouden zuchten
  5. zouden zuchten
  6. zouden zuchten
diversen
  1. zucht!
  2. zucht!
  3. gezucht
  4. zuchtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zuchten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zuchten (kreunen; steunen)
    Ächzen; Seufzen
    • Ächzen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Seufzen [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zuchten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Seufzen kreunen; steunen; zuchten
Ächzen kreunen; steunen; zuchten gekerm; gekreun; gesteun
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufzeufzen verzuchten; zucht slaken; zuchten
seufzen verzuchten; zucht slaken; zuchten weemoedig klinken
tief aufseufzen verzuchten; zucht slaken; zuchten
ächzen verzuchten; zucht slaken; zuchten

Verwante woorden van "zuchten":


Verwante definities voor "zuchten":

  1. met kracht en hoorbaar uitademen1
    • je moet even zuchten als de dokter naar je longen luistert1

Wiktionary: zuchten

zuchten
verb
  1. hörbar und heftig ein- und ausatmen (als Zeichen von Kummer)
  2. mit erkennbarer Trauer oder erkennbarem Bedauern aussprechen

Cross Translation:
FromToVia
zuchten stöhnen; ächzen groan — to make a groan
zuchten seufzen sigh — to inhale a larger quantity of air than usual, and immediately expel it
zuchten wimmern whimper — to cry or sob softly and intermittently
zuchten sich sehnen; verlangen; vermissen yearn — to have a strong desire; to long
zuchten ächzen; jammern; seufzen; stöhnen; wehklagen; wimmern gémirexprimer sa souffrance d’une voix plaintive et non articulée.
zuchten sich ersehnen; sich sehnen soupirerpousser des soupirs.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van zucht