Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zoutig (Nederlands) in het Duits
zoutig:
-
zoutig (hartig)
herzhaft; salzig; würzig; pikant; kräftig gewürzt-
herzhaft bijvoeglijk naamwoord
-
salzig bijvoeglijk naamwoord
-
würzig bijvoeglijk naamwoord
-
pikant bijvoeglijk naamwoord
-
kräftig gewürzt bijvoeglijk naamwoord
-
-
zoutig (zout)
salzig; gesalzen; salzhaltig-
salzig bijvoeglijk naamwoord
-
gesalzen bijvoeglijk naamwoord
-
salzhaltig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor zoutig:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gesalzen | zout; zoutig | zout bevattend; zouthoudend |
herzhaft | hartig; zoutig | gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig |
kräftig gewürzt | hartig; zoutig | |
pikant | hartig; zoutig | gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig; scherp; scherp van smaak; smaak prikkelend |
salzhaltig | zout; zoutig | brak; zout bevattend; zouthoudend |
salzig | hartig; zout; zoutig | brak; zout bevattend; zouthoudend |
würzig | hartig; zoutig | gekruid; gepeperd; hartig; heet; kruidig; pikant; pittig; scherp; scherp van smaak |