Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. zouteloosheid:
  2. zouteloos:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zouteloosheid (Nederlands) in het Duits

zouteloosheid:

zouteloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de zouteloosheid
    die Geschmacklosigkeit

Vertaal Matrix voor zouteloosheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Geschmacklosigkeit zouteloosheid flauwheid; kitscherigheid; smakeloosheid; wansmaak; zonder veel smaak

Verwante woorden van "zouteloosheid":


zouteloos:

zouteloos bijvoeglijk naamwoord

  1. zouteloos
    fade; flau; salzlos
    • fade bijvoeglijk naamwoord
    • flau bijvoeglijk naamwoord
    • salzlos bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor zouteloos:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fade zouteloos afgezaagd; eentonig; flauw; langdradig; melig; monotoon; saai; slaapverwekkend; smakeloos; suf; taai; vervelend; zonder afleiding; zonder smaak
flau zouteloos armzalig; breekbaar; broos; dof; flauw; flets; fragiel; gammel; grauwkleurig; grijs; karig; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; laf; lijzig; log; loom; mager; mat; mistig; nevelachtig; niet helder; onbeholpen; onduidelijk; onhandig; onhelder; pover; schamel; schraal; schutterig; slungelig; smakeloos; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; vaag; vagelijk; wankel; wazig; zonder smaak; zonder zout; zoutloos; zwak
salzlos zouteloos flauw; smakeloos; zonder smaak

Verwante woorden van "zouteloos":


Wiktionary: zouteloos

zouteloos
adjective
  1. overdrachtelijk: waar alle belangwekkendheid aan ontbreekt