Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- zoek:
- zoeken:
-
Wiktionary:
- zoek → abgängig, fehlend, futsch, gefragt, gesucht
- zoek → futsch
- zoeken → suchen
- zoeken → suchen, absuchen, durchsuchen, aussuchen, verspotten, herumwitzeln, machen, scherzen, forschen, ausforschen, erforschen, unterforschen, untersuchen, eine Untersuchung anstellen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zoek (Nederlands) in het Duits
zoek:
-
zoek (vermist; verloren; kwijt; weg)
verloren; verschwunden; vergangen-
verloren bijvoeglijk naamwoord
-
verschwunden bijvoeglijk naamwoord
-
vergangen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor zoek:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vergangen | kwijt; verloren; vermist; weg; zoek | |
verloren | kwijt; verloren; vermist; weg; zoek | loos; zoekgeraakt |
verschwunden | kwijt; verloren; vermist; weg; zoek | foetsie; verdwenen; voort; weg |
zoeken:
-
zoeken (afzoeken; zien te vinden)
– proberen het of hem te vinden 1 -
zoeken
-
zoeken
Conjugations for zoeken:
o.t.t.
- zoek
- zoekt
- zoekt
- zoeken
- zoeken
- zoeken
o.v.t.
- zocht
- zocht
- zocht
- zochten
- zochten
- zochten
v.t.t.
- heb gezocht
- hebt gezocht
- heeft gezocht
- hebben gezocht
- hebben gezocht
- hebben gezocht
v.v.t.
- had gezocht
- had gezocht
- had gezocht
- hadden gezocht
- hadden gezocht
- hadden gezocht
o.t.t.t.
- zal zoeken
- zult zoeken
- zal zoeken
- zullen zoeken
- zullen zoeken
- zullen zoeken
o.v.t.t.
- zou zoeken
- zou zoeken
- zou zoeken
- zouden zoeken
- zouden zoeken
- zouden zoeken
diversen
- zoek!
- zoekt!
- gezocht
- zoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor zoeken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Suchen | zoeken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Suchen | Zoeken | |
absuchen | afzoeken; zien te vinden; zoeken | doorzoeken |
abtasten | afzoeken; zien te vinden; zoeken | aftasten; afvoelen; betasten; bevoelen; iets voelen; onderzoeken; verkennen; vingeren; voelen |
browsen | bladeren; browsen; zoeken | |
durchsuchen | bladeren; browsen; zoeken | doorzoeken; fouilleren; rondwroeten; snuffelen; visiteren |
suchen | zoeken | naslaan; naspeuring doen; onderzoeken; opzoeken; rechercheren; snuffelen; speuren; vinden; vorsen |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Positionierung | zoeken | plaatsing |
Suchen | Opzoeken; Zoeken |
Antoniemen van "zoeken":
Verwante definities voor "zoeken":
Wiktionary: zoeken
zoeken
Cross Translation:
verb
zoeken
-
proberen te vinden
- zoeken → suchen
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zoeken | → suchen | ↔ look — to search |
• zoeken | → suchen | ↔ look for — search; seek |
• zoeken | → suchen; absuchen; durchsuchen | ↔ search — to look throughout (a place) for something |
• zoeken | → suchen | ↔ search — (followed by "for") to look thoroughly |
• zoeken | → suchen | ↔ seek — to try to find |
• zoeken | → suchen; aussuchen | ↔ chercher — Se donner du mouvement, du soin, de la peine pour découvrir quelqu’un ou quelque chose (Sens général) |
• zoeken | → verspotten; herumwitzeln; machen; scherzen | ↔ railler — plaisanter quelqu’un ou quelque chose, lui parler ou en parler avec moquerie. |
• zoeken | → suchen; forschen; ausforschen; erforschen; unterforschen; untersuchen; eine Untersuchung anstellen | ↔ rechercher — (1) |