Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ziedend (Nederlands) in het Duits
ziedend:
-
ziedend (kokend)
-
ziedend (vertoornd; kwaad; boos; razend; furieus; nijdig; woest; spinnijdig; toornig)
böse; wütend; ärgerlich; rasend; neidisch; giftig; fuchsteufelswild; Haßerfüllt; aufgeregt; gehässig; übel; zornig; grimmig; verstimmt; eifersüchtig; garstig; bitterböse; aufgebracht; jähzornig; ungestüm; erzürnt; ergrimmt; verbissen; unwirsch; unwillig; borstig-
böse bijvoeglijk naamwoord
-
wütend bijvoeglijk naamwoord
-
ärgerlich bijvoeglijk naamwoord
-
rasend bijvoeglijk naamwoord
-
neidisch bijvoeglijk naamwoord
-
giftig bijvoeglijk naamwoord
-
fuchsteufelswild bijvoeglijk naamwoord
-
Haßerfüllt bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeregt bijvoeglijk naamwoord
-
gehässig bijvoeglijk naamwoord
-
übel bijvoeglijk naamwoord
-
zornig bijvoeglijk naamwoord
-
grimmig bijvoeglijk naamwoord
-
verstimmt bijvoeglijk naamwoord
-
eifersüchtig bijvoeglijk naamwoord
-
garstig bijvoeglijk naamwoord
-
bitterböse bijvoeglijk naamwoord
-
aufgebracht bijvoeglijk naamwoord
-
jähzornig bijvoeglijk naamwoord
-
ungestüm bijvoeglijk naamwoord
-
erzürnt bijvoeglijk naamwoord
-
ergrimmt bijvoeglijk naamwoord
-
verbissen bijvoeglijk naamwoord
-
unwirsch bijvoeglijk naamwoord
-
unwillig bijvoeglijk naamwoord
-
borstig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor ziedend:
ziedend vorm van zieden:
-
zieden (koken van woede)
Conjugations for zieden:
o.t.t.
- zied
- ziedt
- ziedt
- zieden
- zieden
- zieden
o.v.t.
- ziedde
- ziedde
- ziedde
- ziedden
- ziedden
- ziedden
v.t.t.
- heb gezoden
- hebt gezoden
- heeft gezoden
- hebben gezoden
- hebben gezoden
- hebben gezoden
v.v.t.
- had gezoden
- had gezoden
- had gezoden
- hadden gezoden
- hadden gezoden
- hadden gezoden
o.t.t.t.
- zal zieden
- zult zieden
- zal zieden
- zullen zieden
- zullen zieden
- zullen zieden
o.v.t.t.
- zou zieden
- zou zieden
- zou zieden
- zouden zieden
- zouden zieden
- zouden zieden
diversen
- zied!
- ziedt!
- gezoden
- ziedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
zieden (koken)
Vertaal Matrix voor zieden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Kochen | koken; zieden | boven 100 graden zijn; de maaltijd bereiden; koken; kokerij |
Sieden | koken; zieden | boven 100 graden zijn; koken |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
erhitzen | koken van woede; zieden | aan de kook raken; eten opwarmen; kookpunt bereiken; opwarmen; opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren; verhitten; verwarmen; warm maken |
kochen | koken van woede; zieden | aan de kook raken; bereiden; brouwen; eten bereiden; gaar koken; gereed maken; iets toebereiden; klaarmaken; koken; kokkerellen; kookpunt bereiken; prepareren; toebereiden |
sieden | koken van woede; zieden | aan de kook raken; gloeien; kookpunt bereiken; nasmeulen; smeulen |
Wiktionary: zieden
zieden
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zieden | → sieden | ↔ seethe — to boil vigorously |
• zieden | → brausen; kochen; sieden; wallen | ↔ bouillir — Être dans l’état d’ébullition. Se dit proprement des liquides, lorsque la chaleur ou la fermentation y produit un mouvement et qu’il se forme des bulles à la surface. |