Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zich afspelen (Nederlands) in het Duits
zich afspelen:
-
zich afspelen (situeren; plaatsen)
hinstellen; installieren; einordnen; räumlich anordnen; gruppieren-
installieren werkwoord (installiere, installierst, installiert, installierte, installiertet, installiert)
-
räumlich anordnen werkwoord
Vertaal Matrix voor zich afspelen:
Computer vertaling door derden: