Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. zich afspelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zich afspelen (Nederlands) in het Duits

zich afspelen:

zich afspelen werkwoord

  1. zich afspelen (situeren; plaatsen)
    hinstellen; installieren; einordnen; räumlich anordnen; gruppieren
    • hinstellen werkwoord (stelle hin, stellst hin, stellt hin, stellte hin, stelltet hin, hingestellt)
    • installieren werkwoord (installiere, installierst, installiert, installierte, installiertet, installiert)
    • einordnen werkwoord (ordne ein, ordnest ein, ordnet ein, ordnete ein, ordnetet ein, eingeordnet)
    • räumlich anordnen werkwoord
    • gruppieren werkwoord (gruppiere, gruppierst, gruppiert, gruppierte, gruppiertet, gruppiert)

Vertaal Matrix voor zich afspelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einordnen plaatsen; situeren; zich afspelen bijzetten; deponeren; inpassen; invoegen; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; overgaan op nieuwe rijbaan; passen in; plaatsen; rangordenen; rangschikken; reglementeren; stationeren; voorsorteren; zetten; zich voegen
gruppieren plaatsen; situeren; zich afspelen arrangeren; deponeren; groep; groeperen; indelen; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; ordenen; plaatsen; stationeren; systematiseren; zetten
hinstellen plaatsen; situeren; zich afspelen bijzetten; deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; plaatsen; stationeren; zetten
installieren plaatsen; situeren; zich afspelen aanbrengen; aanleggen; afstemmen; deponeren; inrichten; installeren; instellen; leggen; monteren en aansluiten; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; plaatsen; posten; posteren; stationeren; zetten
räumlich anordnen plaatsen; situeren; zich afspelen

Verwante vertalingen van zich afspelen