Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. zeurpieten:
  2. zeurpiet:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zeurpieten (Nederlands) in het Duits

zeurpieten:

zeurpieten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zeurpieten
    der Nörgler
    • Nörgler [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zeurpieten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Nörgler zeurpieten brombeer; brompot; geitenbreier; grompot; hannes; kankeraar; knorrepot; mopperaar; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous; vitter; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet

Verwante woorden van "zeurpieten":


zeurpiet:

zeurpiet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zeurpiet (zeurkous; geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur)
    der Meckerer; der Ekel; der Griesgram; der Nölpeter; der Nörgler; der Quengler; der Meckerfritze; die Nölsuse

Vertaal Matrix voor zeurpiet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ekel geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet afgrijzen; deugniet; ellendeling; engerd; fielt; griezel; griezeltje; gruwen; guit; hork; kinkel; klier; kreng; lomperd; mispunt; naarling; proleet; rakker; rotzak; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; stuk ongeluk; vlegel; walging; weerzin
Griesgram geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet brombeer; brompot; droefenis; grompot; kankeraar; kniesoor; knorrepot; moeilijkheid; mopperaar; narigheid; penarie; piekeraar; probleem; sjacherijn; tobber; treurnis; verdriet
Meckerer geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet brombeer; brompot; grompot; kankeraar; klooier; knorrepot; mopperaar
Meckerfritze geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
Nölpeter geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
Nölsuse geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
Nörgler geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet brombeer; brompot; grompot; hannes; kankeraar; knorrepot; mopperaar; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous; vitter; zeurpieten
Quengler geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet

Verwante woorden van "zeurpiet":