Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. zeug:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zeug (Nederlands) in het Duits

zeug:

zeug [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de zeug (zeugen)
    die Säue; die Sau; Mutterschwein
    • Säue [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Sau [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Mutterschwein [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zeug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mutterschwein zeug; zeugen
Sau zeug; zeugen big; jong varken; smeerlap; varken; viezerik; vuilbek; zwijn
Säue zeug; zeugen schoften; smeerlappen; varkens; viezeriken; viezerikken; zwijnen

Verwante woorden van "zeug":


Wiktionary: zeug

zeug
noun
  1. vrouwelijk varken

Cross Translation:
FromToVia
zeug Sau; Mutterschwein sow — female pig
zeug Sau coche — vx|fr truie, femelle du cochon.
zeug Sau; Mutterschwein truiefemelle du porc.