Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zachter (Nederlands) in het Duits

zachter:

zachter bijvoeglijk naamwoord

  1. zachter
    weicher

Vertaal Matrix voor zachter:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weicher zachter

Verwante woorden van "zachter":


zacht:

zacht bijvoeglijk naamwoord

  1. zacht (zachtaardig; goedhartig; mild; )
    sanft; milde; weich; mild; samtartig; gnädig; sanftmütig; tolerant; gutherzig; duldsam; edel; jovial; nicht nachtragend
  2. zacht (zacht aanvoelend)
    weich; weich anfühlend

Vertaal Matrix voor zacht:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duldsam clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel; tolerant; verdraagzaam
edel clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig adellijk; duur; edel; edelmoedig; elegant; genereus; gracieus; grootmoedig; groots; gul; hoogwaardig; kostbaar; mild; nobel; patent; perfect; prijzig; prima; royaal; ruimhartig; sierlijk; uitmuntend; uitstekend; van adel; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk; vrijgevig; waardevol
gnädig clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig barmhartig; genaderijk; humaan; medelijdend; menslievend; vergevend
gutherzig clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig aangenaam; aardig; attent; barmhartig; behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; genaderijk; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; mild; plezierig; vergevend; voorkomend; vriendelijk; welwillend; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
jovial clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig amicaal; bedaard; edel; edelmoedig; gelijkmoedig; gemoedelijk; genereus; goedgeefs; grootmoedig; groots; gul; joviaal; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; mild; nobel; onbewogen; royaal; ruimhartig; rustig; scheutig; sereen; vriendschappelijk; vrijgevig
mild clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig edel; edelmoedig; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; grootmoedig; groots; gul; mild; nobel; onbekrompen; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
milde clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig
nicht nachtragend clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig
samtartig clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig fluweelachtig; fluwelen; velours
sanft clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig bedaard; breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; gelijkmoedig; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; iel; in een handomdraai; kalm; kalmpjes; kwetsbaar; mild; moeiteloos; onbewogen; rustig; sereen; teder; teer; tenger; vanzelf; vlinderachtig; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zonder moeite; zwak
sanftmütig clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; iel; kwetsbaar; mild; plezierig; teder; teer; tenger; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zwak
tolerant clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel; ruimdenkend; tolerant; verdraagzaam
weich clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zacht aanvoelend; zachtaardig krukkig; mollig; murw; naar zweet ruikend; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teerhartig; volslank; week; weekhartig; zwak; zweterig
weich anfühlend zacht; zacht aanvoelend

Verwante woorden van "zacht":


Antoniemen van "zacht":


Verwante definities voor "zacht":

  1. gemakkelijk in te drukken1
    • ik slaap op een zacht matras1
  2. gemengd met veel wit, weinig opvallend1
    • rose en lichtblauw zijn zachte kleuren1
  3. met tamelijk hoge temperaturen1
    • we hebben een zachte winter dit jaar1
  4. met weinig kracht1
    • hij gaf me een zachte duw1
  5. niet luid1
    • zet die muziek eens wat zachter!1
  6. rustig en vriendelijk1
    • zijn dochter is een zacht meisje1

Wiktionary: zacht

zacht
adjective
  1. gemakkelijk samen te drukken en/of te buigen
  2. aangenaam voor de zinnen
zacht
adjective
  1. ohne großen Kraftaufwand plastisch verformbar
  2. wenig robust/widerstandsfähig
  3. als angenehm wahrnehmbar

Cross Translation:
FromToVia
zacht mild; sanft bland — Mild; dull; soft; gentle; smooth in manner; suave
zacht mild; sanft bland — Having a soothing effect; not irritating or stimulating
zacht klebrig; zähflüssig gooey — soft, sticky and viscous
zacht mild mild — gentle; pleasant; kind; soft
zacht weich soft — giving way under pressure
zacht weich soft — of a cloth
zacht sanft soft — gentle
zacht leise soft — of a sound
zacht zart tender — soft and easily chewed
zacht zart; zärtlich; lieb; liebevoll tender — fond, loving, gentle, sweet