Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. winning:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor winning (Nederlands) in het Duits

winning:

winning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de winning (inpoldering)
    die Gewinnung; die Eindeichung; die Landgewinnung; die Einpolderung

Vertaal Matrix voor winning:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Eindeichung inpoldering; winning inpoldering; landaanwinning; landwinning; zandlichaam
Einpolderung inpoldering; winning inpoldering; landaanwinning; landwinning
Gewinnung inpoldering; winning oogst; opbrengst van een gewas
Landgewinnung inpoldering; winning landaanwinning; landwinning

Wiktionary: winning


Cross Translation:
FromToVia
winning Schlachten; Gemetzel; Metzelei; Mut; Hinmorden abattage — Traductions à trier suivant le sens