Nederlands
Uitgebreide vertaling voor weven in (Nederlands) in het Duits
inweven:
-
inweven
einweben; einflechten-
einflechten werkwoord (flechte ein, flichst ein, flicht ein, flocht ein, flochtet ein, eingeflochten)
Conjugations for inweven:
o.t.t.
- weef in
- weeft in
- weeft in
- weven in
- weven in
- weven in
o.v.t.
- weefde in
- weefde in
- weefde in
- weefden in
- weefden in
- weefden in
v.t.t.
- heb ingewoven
- hebt ingewoven
- heeft ingewoven
- hebben ingewoven
- hebben ingewoven
- hebben ingewoven
v.v.t.
- had ingewoven
- had ingewoven
- had ingewoven
- hadden ingewoven
- hadden ingewoven
- hadden ingewoven
o.t.t.t.
- zal inweven
- zult inweven
- zal inweven
- zullen inweven
- zullen inweven
- zullen inweven
o.v.t.t.
- zou inweven
- zou inweven
- zou inweven
- zouden inweven
- zouden inweven
- zouden inweven
en verder
- ben ingewoven
- bent ingewoven
- is ingewoven
- zijn ingewoven
- zijn ingewoven
- zijn ingewoven
diversen
- weef in!
- weeft in!
- ingewoven
- inwevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor inweven:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
einflechten | inweven | doorweven; in elkaar grijpen; ineengrijpen; ineenstrengelen; ineenvlechten; inpassen; invlechten; passen in; samenvlechten; verstrengelen; vervlechten; verweven; vlechten; vlechten in |
einweben | inweven | borduren; doorweven; in elkaar grijpen; inborduren; ineengrijpen; ineenstrengelen; ineenvlechten; inpassen; passen in; samenvlechten; verstrengelen; vervlechten; verweven |