Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. wettig:
  2. wettigen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wettig (Nederlands) in het Duits

wettig:

wettig bijvoeglijk naamwoord

  1. wettig (legaal; wettelijk; legitiem; rechtsgeldig; gewettigd)
    gesetzlich; legal
  2. wettig (rechtvaardig; billijk; rechtmatig; gewettigd; wetmatig)
    rechtmäßig; gesetzmäßig; gesetzlich

Vertaal Matrix voor wettig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesetzlich billijk; gewettigd; legaal; legitiem; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; wetmatig; wettelijk; wettig aannemelijk; gegrond; geldig; gerechtigd; gewettigd; juridisch; valabel; valide
gesetzmäßig billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig gegrond; geldig; valide
legal gewettigd; legaal; legitiem; rechtsgeldig; wettelijk; wettig
rechtmäßig billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig billijk; gegrond; geldig; gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; rechtmatig; valide

Verwante woorden van "wettig":


Verwante definities voor "wettig":

  1. wat volgens de wet is1
    • Anja is zijn wettige echtgenote1

Wiktionary: wettig


Cross Translation:
FromToVia
wettig legal; gesetzlich; rechtsmäßig lawful — conforming to or recognised by law or rules
wettig legal legal — allowed or prescribed by law
wettig rechtmäßig légitime — droit|fr Qui a les conditions, les qualités requérir par la loi.

wettigen:

wettigen werkwoord (wettig, wettigt, wettigde, wettigden, gewettigd)

  1. wettigen (rechtvaardigen)
    rechtfertigen; verantworten
    • rechtfertigen werkwoord (rechtfertige, rechtfertigst, rechtfertigt, rechtfertigte, rechtfertigtet, gerechtfertigt)
    • verantworten werkwoord (verantworte, verantwortest, verantwortet, verantwortete, verantwortetet, verantwortet)

Conjugations for wettigen:

o.t.t.
  1. wettig
  2. wettigt
  3. wettigt
  4. wettigen
  5. wettigen
  6. wettigen
o.v.t.
  1. wettigde
  2. wettigde
  3. wettigde
  4. wettigden
  5. wettigden
  6. wettigden
v.t.t.
  1. heb gewettigd
  2. hebt gewettigd
  3. heeft gewettigd
  4. hebben gewettigd
  5. hebben gewettigd
  6. hebben gewettigd
v.v.t.
  1. had gewettigd
  2. had gewettigd
  3. had gewettigd
  4. hadden gewettigd
  5. hadden gewettigd
  6. hadden gewettigd
o.t.t.t.
  1. zal wettigen
  2. zult wettigen
  3. zal wettigen
  4. zullen wettigen
  5. zullen wettigen
  6. zullen wettigen
o.v.t.t.
  1. zou wettigen
  2. zou wettigen
  3. zou wettigen
  4. zouden wettigen
  5. zouden wettigen
  6. zouden wettigen
diversen
  1. wettig!
  2. wettigt!
  3. gewettigd
  4. wettigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wettigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rechtfertigen rechtvaardigen; wettigen goedpraten; rechtpraten; verantwoorden
verantworten rechtvaardigen; wettigen aansprakelijk zijn; aansprakelijk zijn voor; goedpraten; rechtpraten; verantwoordelijkheid dragen; verantwoorden

Synoniemen voor "wettigen":


Verwante definities voor "wettigen":

  1. laten zien dat het juist is1
    • dat wettigt zijn woede1

Verwante vertalingen van wettig