Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. wervelen:
  2. wervel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wervelen (Nederlands) in het Duits

wervelen:

wervelen werkwoord (wervel, wervelt, wervelde, wervelden, gewerveld)

  1. wervelen (wielen; kolken)
    wirbeln; kreiseln; sich drehen
    • wirbeln werkwoord (wirbele, wirbelst, wirbelt, wirbelte, wirbeltet, gewirbelt)
    • kreiseln werkwoord (kreisele, kreiselst, kreiselt, kreiselte, kreiseltet, gekreiselt)
    • sich drehen werkwoord (drehe mich, drehst dich, dreht sich, drehte sich, drehtet euch, sich gedreht)

Conjugations for wervelen:

o.t.t.
  1. wervel
  2. wervelt
  3. wervelt
  4. wervelen
  5. wervelen
  6. wervelen
o.v.t.
  1. wervelde
  2. wervelde
  3. wervelde
  4. wervelden
  5. wervelden
  6. wervelden
v.t.t.
  1. heb gewerveld
  2. hebt gewerveld
  3. heeft gewerveld
  4. hebben gewerveld
  5. hebben gewerveld
  6. hebben gewerveld
v.v.t.
  1. had gewerveld
  2. had gewerveld
  3. had gewerveld
  4. hadden gewerveld
  5. hadden gewerveld
  6. hadden gewerveld
o.t.t.t.
  1. zal wervelen
  2. zult wervelen
  3. zal wervelen
  4. zullen wervelen
  5. zullen wervelen
  6. zullen wervelen
o.v.t.t.
  1. zou wervelen
  2. zou wervelen
  3. zou wervelen
  4. zouden wervelen
  5. zouden wervelen
  6. zouden wervelen
diversen
  1. wervel!
  2. wervelt!
  3. gewerveld
  4. wervelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wervelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kreiseln kolken; wervelen; wielen draaien; keren; kolken; omdraaien; ronddraaien; rondtollen; tollen; wenden
sich drehen kolken; wervelen; wielen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; rondtollen; rondwentelen; roteren; tollen; wenden; wentelen; zwenken
wirbeln kolken; wervelen; wielen aanmodderen; de trom roeren; draaien; dwarrelen; kolken; naar beneden zweven; prutsen; roffelen; rommelen; ronddraaien; rondtollen; tollen; trommelen; zwieren

Verwante woorden van "wervelen":


wervelen vorm van wervel:

wervel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de wervel (nekwervel)
    der Wirbel; der Halswirbel

Vertaal Matrix voor wervel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Halswirbel nekwervel; wervel halswervel
Wirbel nekwervel; wervel chaos; heksenketel; keet; kruinen; maalstromen; puinhoop; regelloosheid; ruggegraatswervel; ruggenwervel; rugwervel; verwardheid; verwarring; wanorde; wanordelijkheid; wervels; zootje

Verwante woorden van "wervel":


Verwante definities voor "wervel":

  1. elk van de botjes die samen de graat in je rug vormen1
    • door de val heeft hij een wervel gekneusd1

Wiktionary: wervel

wervel
noun
  1. bot van de wervelkolom

Cross Translation:
FromToVia
wervel Wirbel; Wirbelknochen vertebra — any of the small bones which make up the backbone
wervel Wirbel; Wirbelbein; Wirbelknochen vertèbrechacun des os en forme de petits disques irréguliers qui, s’articuler les uns avec les autres, composer la colonne vertébrale chez l’homme et les autres vertébrés.