Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. wegtrappen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wegtrappen (Nederlands) in het Duits

wegtrappen:

wegtrappen werkwoord (trap weg, trapt weg, trapte weg, trapten weg, weggetrapt)

  1. wegtrappen (wegstoten)
    wegstoßen; wegtreten
    • wegstoßen werkwoord (stoße weg, stößt weg, stießt weg, weggestoßen)
    • wegtreten werkwoord

Conjugations for wegtrappen:

o.t.t.
  1. trap weg
  2. trapt weg
  3. trapt weg
  4. trappen weg
  5. trappen weg
  6. trappen weg
o.v.t.
  1. trapte weg
  2. trapte weg
  3. trapte weg
  4. trapten weg
  5. trapten weg
  6. trapten weg
v.t.t.
  1. heb weggetrapt
  2. hebt weggetrapt
  3. heeft weggetrapt
  4. hebben weggetrapt
  5. hebben weggetrapt
  6. hebben weggetrapt
v.v.t.
  1. had weggetrapt
  2. had weggetrapt
  3. had weggetrapt
  4. hadden weggetrapt
  5. hadden weggetrapt
  6. hadden weggetrapt
o.t.t.t.
  1. zal wegtrappen
  2. zult wegtrappen
  3. zal wegtrappen
  4. zullen wegtrappen
  5. zullen wegtrappen
  6. zullen wegtrappen
o.v.t.t.
  1. zou wegtrappen
  2. zou wegtrappen
  3. zou wegtrappen
  4. zouden wegtrappen
  5. zouden wegtrappen
  6. zouden wegtrappen
diversen
  1. trap weg!
  2. trapt weg!
  3. weggetrapt
  4. wegtrappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wegtrappen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wegstoßen wegstoten; wegtrappen
wegtreten wegstoten; wegtrappen aftrappen