Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wegsmijten (Nederlands) in het Duits
wegsmijten:
-
wegsmijten
Conjugations for wegsmijten:
o.t.t.
- smijt weg
- smijt weg
- smijt weg
- smijten weg
- smijten weg
- smijten weg
o.v.t.
- smeet weg
- smeet weg
- smeet weg
- smeten weg
- smeten weg
- smeten weg
v.t.t.
- heb weggesmeten
- hebt weggesmeten
- heeft weggesmeten
- hebben weggesmeten
- hebben weggesmeten
- hebben weggesmeten
v.v.t.
- had weggesmeten
- had weggesmeten
- had weggesmeten
- hadden weggesmeten
- hadden weggesmeten
- hadden weggesmeten
o.t.t.t.
- zal wegsmijten
- zult wegsmijten
- zal wegsmijten
- zullen wegsmijten
- zullen wegsmijten
- zullen wegsmijten
o.v.t.t.
- zou wegsmijten
- zou wegsmijten
- zou wegsmijten
- zouden wegsmijten
- zouden wegsmijten
- zouden wegsmijten
diversen
- smijt weg!
- smijt weg!
- weggesmeten
- wegsmijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wegsmijten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wegschmeißen | wegsmijten | verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen; weggooien; wegroeien |