Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- wegen:
- weg:
-
Wiktionary:
- wegen → wiegen, wägen
- wegen → wiegen, gewichten, schwer sein, wägen, abwägen
- weg → Weg, zurechtfinden
- weg → abwesend, Allee, Reiseroute, weg, davon, heraus, hinaus, draußen, Weg, Straße, Straßen, Route, Pfad, Bahn, Chaussee, Strecke, weit, entfernt, hinweg, Medikament, Heilmittel, Arzeneimittel, Medizin, Mittel, Lebensmittel, Ausflucht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wegen (Nederlands) in het Duits
wegen:
-
de wegen (rijwegen)
-
wegen
– nagaan hoe zwaar het/hij is 1
Conjugations for wegen:
o.t.t.
- weeg
- weegt
- weegt
- wegen
- wegen
- wegen
o.v.t.
- woog
- woog
- woog
- wogen
- wogen
- wogen
v.t.t.
- heb gewogen
- hebt gewogen
- heeft gewogen
- hebben gewogen
- hebben gewogen
- hebben gewogen
v.v.t.
- had gewogen
- had gewogen
- had gewogen
- hadden gewogen
- hadden gewogen
- hadden gewogen
o.t.t.t.
- zal wegen
- zult wegen
- zal wegen
- zullen wegen
- zullen wegen
- zullen wegen
o.v.t.t.
- zou wegen
- zou wegen
- zou wegen
- zouden wegen
- zouden wegen
- zouden wegen
diversen
- weeg!
- weegt!
- gewogen
- wegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wegen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Straßen | rijwegen; wegen | |
Strecken | rijwegen; wegen | Uitrekken; baanvakken |
Wege | rijwegen; wegen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wiegen | wegen | deinen; golven; schommelen; wiegelen; wiegen; wuiven; zwaaien |
Verwante woorden van "wegen":
Verwante definities voor "wegen":
Wiktionary: wegen
wegen
Cross Translation:
verb
wegen
-
(transitiv) das Gewicht von jemandem oder etwas messen
-
(intransitiv) ein bestimmtes Gewicht besitzen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wegen | → wiegen | ↔ weigh — to determine the weight of an object |
• wegen | → gewichten | ↔ weight — in mathematics |
• wegen | → schwer sein; wiegen; wägen; abwägen | ↔ peser — appuyer fortement sur une chose, faire sentir son poids. |
weg:
-
weg (ksst; vort; heen)
-
weg (vanaf deze plaats; uit)
-
weg (ertussenuit; er op uit)
-
weg (verdwenen; foetsie)
– wat je niet meer kunt vinden 1verschwunden; weg; davon-
verschwunden bijvoeglijk naamwoord
-
weg bijvoeglijk naamwoord
-
davon bijvoeglijk naamwoord
-
-
weg (vermist; verloren; zoek; kwijt)
– wat je niet meer kunt vinden 1verloren; verschwunden; vergangen-
verloren bijvoeglijk naamwoord
-
verschwunden bijvoeglijk naamwoord
-
vergangen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor weg:
Verwante woorden van "weg":
Synoniemen voor "weg":
Antoniemen van "weg":
Verwante definities voor "weg":
Wiktionary: weg
weg
Cross Translation:
noun
weg
-
een smalle strook grond voor het verkeer
- weg → Weg
-
zijn weg vinden
- weg → zurechtfinden
noun
-
einfache, oft geringer befestigen aber auch unbefestigte, als allgemeiner Weg nicht klassifizierte Verkehrslinie zum Begehen oder Befahren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• weg | → abwesend | ↔ absent — being away from a place |
• weg | → Allee | ↔ avenue — broad street |
• weg | → Reiseroute | ↔ itinerary — route or proposed route of a journey |
• weg | → weg; davon | ↔ off — in a direction away from the speaker or object |
• weg | → heraus; hinaus; draußen | ↔ out — away from expected or default place |
• weg | → Weg | ↔ path — a course taken |
• weg | → Straße; Straßen; Weg; Route | ↔ road — a way for travel |
• weg | → Weg | ↔ way — wide path |
• weg | → Pfad; Bahn; Chaussee; Strecke; Weg | ↔ chemin — voie, route pratiquer pour communiquer, pour aller d’un lieu à un autre. |
• weg | → weit; entfernt; hinweg | ↔ loin — Se trouvant à une grande distance (sens général) |
• weg | → Medikament; Heilmittel; Arzeneimittel; Medizin | ↔ remède — médecine|fr substance qui sert à guérir un mal ou une maladie. |
• weg | → Mittel; Lebensmittel; Ausflucht | ↔ ressource — Traductions à trier suivant le sens |