Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. wegcijferen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wegcijferen (Nederlands) in het Duits

wegcijferen:

wegcijferen werkwoord (cijfer weg, cijfert weg, cijferde weg, cijferden weg, weggecijferd)

  1. wegcijferen (verwaarlozen)
    vernachlässigen; aufopfern
    • vernachlässigen werkwoord (vernachlässige, vernachlässigst, vernachlässigt, vernachlässigte, vernachlässigtet, vernachlässigt)
    • aufopfern werkwoord (opfere auf, opferst auf, opfert auf, opferte auf, opfertet auf, aufgeopfert)

Conjugations for wegcijferen:

o.t.t.
  1. cijfer weg
  2. cijfert weg
  3. cijfert weg
  4. cijferen weg
  5. cijferen weg
  6. cijferen weg
o.v.t.
  1. cijferde weg
  2. cijferde weg
  3. cijferde weg
  4. cijferden weg
  5. cijferden weg
  6. cijferden weg
v.t.t.
  1. heb weggecijferd
  2. hebt weggecijferd
  3. heeft weggecijferd
  4. hebben weggecijferd
  5. hebben weggecijferd
  6. hebben weggecijferd
v.v.t.
  1. had weggecijferd
  2. had weggecijferd
  3. had weggecijferd
  4. hadden weggecijferd
  5. hadden weggecijferd
  6. hadden weggecijferd
o.t.t.t.
  1. zal wegcijferen
  2. zult wegcijferen
  3. zal wegcijferen
  4. zullen wegcijferen
  5. zullen wegcijferen
  6. zullen wegcijferen
o.v.t.t.
  1. zou wegcijferen
  2. zou wegcijferen
  3. zou wegcijferen
  4. zouden wegcijferen
  5. zouden wegcijferen
  6. zouden wegcijferen
diversen
  1. cijfer weg!
  2. cijfert weg!
  3. weggecijferd
  4. wegcijferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wegcijferen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufopfern verwaarlozen; wegcijferen
vernachlässigen verwaarlozen; wegcijferen nalaten; veronachtzamen; versloffen; verwaarlozen; verzaken; verzuimen