Nederlands
Uitgebreide vertaling voor weekhartig (Nederlands) in het Duits
weekhartig:
-
weekhartig (teerhartig)
weich; empfindlich; weichherzig-
weich bijvoeglijk naamwoord
-
empfindlich bijvoeglijk naamwoord
-
weichherzig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor weekhartig:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
empfindlich | teerhartig; weekhartig | aangebrand; angstig voor pijn; armzalig; berooid; breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; gammel; gevoelig; humeurig; iel; karig; kies; kleinzerig; korzelig; krakkemikkig; kwetsbaar; lichtgeraakt; mager; met veel tact; nijpend; pover; schamel; schraal; sensitief; slap; smartelijk; tactvol; teder; teer; teergevoelig; tenger; vatbaar; wankel; zwak |
weich | teerhartig; weekhartig | clement; goedhartig; krukkig; mak; mild; mollig; murw; naar zweet ruikend; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; volslank; week; welwillend; zacht; zacht aanvoelend; zachtaardig; zwak; zweterig |
weichherzig | teerhartig; weekhartig |