Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. weekdag:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor weekdag (Nederlands) in het Duits

weekdag:

weekdag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de weekdag
    der Wochentag

Vertaal Matrix voor weekdag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Wochentag weekdag werkdag

Verwante woorden van "weekdag":

  • weekdagen

Wiktionary: weekdag


Cross Translation:
FromToVia
weekdag Wochentag weekday — weekday