Watje in het Duits vertaald uit het Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

watje:
- Schlemihl; Schwächling; Watte; Wattebausch; Wattepfropfen
wat:
- was; etwas; eines
- wieviel; wie; einige; etwas; gewisse
- Watte; Wattebausch; Wattepfropfen
Wiktionary:
- watje → Wattebausch
- watje → Schisser, Angsthase, Feigling, Schisserin, Warmduscher, Hosenscheißer, Weichei, Lusche, Hasenfuß
- wat → was, wie, ein paar, etwas, einige, welche, der, die, das

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor watje (Nederlands) in het Duits

watje:

watje [het ~] zelfstandig naamwoord

het watje (schlemiel; slemiel; sukkel; slungel)
der Schlemihl; der Schwächling
- Schlemihl [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schwächling [der ~] zelfstandig naamwoord
het watje (wat; watten)
die Watte; der Wattebausch; der Wattepfropfen
- Watte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wattebausch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Wattepfropfen [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor watje:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Schlemihl	schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje
Schwächling	schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje	debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; slapjanus; slappe vent; slappeling; sofvent; waanzinnige; zot; zwakkeling
Watte	wat; watje; watten
Wattebausch	wat; watje; watten	dot watten
Wattepfropfen	wat; watje; watten

Verwante woorden van "watje":

watjes, wat

Wiktionary: watje

watje

noun

een stukje ongesponnen katoen of synthetische vervanging daarvan
- watje → Wattebausch

Cross Translation:

From	To	Via
• watje	→ Schisser; Angsthase; Feigling; Schisserin; Warmduscher; Hosenscheißer	↔ coward — a person who lacks courage
• watje	→ Weichei; Warmduscher; Lusche	↔ pussy — informal: coward
• watje	→ Angsthase; Hasenfuß	↔ peureux — personne peureuse, craintive, facilement effrayé.

watje vorm van wat:

wat

wat (iets)
was; etwas; eines
- was
- etwas
- eines
wat ('n beetje; enig)
etwas
- etwas

wat bijvoeglijk naamwoord

wat (hoeveel)
wieviel; wie
- wieviel bijvoeglijk naamwoord
- wie bijvoeglijk naamwoord
wat (sommige; enkele; enige; een paar)
einige; etwas; gewisse
- einige bijvoeglijk naamwoord
- etwas bijvoeglijk naamwoord
- gewisse bijvoeglijk naamwoord

wat [znw.] zelfstandig naamwoord

wat (watten; watje)
die Watte; der Wattebausch; der Wattepfropfen
- Watte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wattebausch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Wattepfropfen [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wat:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Watte	wat; watje; watten
Wattebausch	wat; watje; watten	dot watten
Wattepfropfen	wat; watje; watten
-	beetje
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	enigszins
Pronoun	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	iets
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eines	iets; wat	degene; die; diegene; hetgeen; welk; welke
einige		sommige
etwas	'n beetje; enig; iets; wat	hetgeen; welk; welke
was	iets; wat	hetgeen; welk; welke
wie		hoezeer ook
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eines		een; eentje
einige	een paar; enige; enkele; sommige; wat	luttel; weinig
etwas	een paar; enige; enkele; sommige; wat	zoiets
gewisse	een paar; enige; enkele; sommige; wat
wie	hoeveel; wat	evenzo; hoe; in overeenstemming met; naar; naargelang; naarmate; net zo; op welke manier; zoals
wieviel	hoeveel; wat

Verwante woorden van "wat":

watten, watje

Synoniemen voor "wat":

iets
beetje; enigszins; iets

Antoniemen van "wat":

Verwante definities voor "wat":

heel erg¹
- ze zijn er wát gelukkig mee¹
niet veel, niet zo erg¹
- hij is nog wat klein¹
als je niet weet of wil zeggen waar het precies over gaat¹
- ik heb maar wat gezegd¹
als je laat blijken dat je geschokt bent¹
- wat naar voor je!¹
als je naar iets vraagt¹
- wat wil je weten?¹
als je verwijst naar iets uit de hoofdzin¹
- is er nog iets wat ik voor je kan doen?¹

Wiktionary: wat

wat

sächliches Fragewort, Interrogativpronomen
- was → wat
Kurzform für etwas (häufig, meist umgangssprachlich verwendet)
- was → wat
Relativpronomen
- was → wat; hetgeen

Cross Translation:

From	To	Via
• wat	→ was; wie	↔ huh — to indicate that one didn't hear
• wat	→ ein paar	↔ some — indefinite quantity or number
• wat	→ etwas	↔ some — indefinite amount, part
• wat	→ einige; welche; ein paar	↔ some — unspecified quantity or number of
• wat	→ etwas	↔ some — unspecified amount of
• wat	→ was	↔ what — interrogative pronoun
• wat	→ der; die; das	↔ what — nonstandard relative pronoun
• wat	→ was	↔ what — that which; those that; the thing that

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Vertaal watje van Nederlands naar Duits

Uitgebreide vertaling voor watje (Nederlands) in het Duits

watje:

watje [het ~] zelfstandig naamwoord

het watje (schlemiel; slemiel; sukkel; slungel)

het watje (wat; watten)

Vertaal Matrix voor watje:

Verwante woorden van "watje":

Wiktionary: watje

watje vorm van wat:

wat

wat (iets)

wat ('n beetje; enig)

wat bijvoeglijk naamwoord

wat (hoeveel)

wat (sommige; enkele; enige; een paar)

wat [znw.] zelfstandig naamwoord

wat (watten; watje)

Vertaal Matrix voor wat:

Verwante woorden van "wat":

Synoniemen voor "wat":

Antoniemen van "wat":

Verwante definities voor "wat":

Wiktionary: wat