Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- wagen:
- waag:
-
Wiktionary:
- wagen → Wagen, Auto
- wagen → wagen
- wagen → Auto, Wagen, Automobil, PKW, wagen, riskieren, setzen, Spiel, kühn sein, wagemutig sein, unerschrocken sein, draufgängerisch sein, sich erkühnen, sich wagen, sich erdreisten, sich die Frechheit herausnehmen, Karre, Fuhrwerk, Gefährt, Fuder, Fuhre, Karren, Förderwagen, Hund, Hunt, Laufkatze, Einkaufswagen
- waag → Risiko, Wagnis, Unsicherheit, Ungewißheit
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wagen (Nederlands) in het Duits
wagen:
-
wagen (durven; riskeren; avonturen)
wagen; riskieren; sich trauen; sich getrauen; sich wagen-
sich trauen werkwoord (traue mich, traust dich, traut sich, traute sich, trautet euch, sich getraut)
-
sich getrauen werkwoord (getraue mich, getraust dich, getraut sich, getraute sich, getrautet euch, sich getraut)
Conjugations for wagen:
o.t.t.
- waag
- waagt
- waagt
- wagen
- wagen
- wagen
o.v.t.
- waagde
- waagde
- waagde
- waagden
- waagden
- waagden
v.t.t.
- heb gewaagd
- hebt gewaagd
- heeft gewaagd
- hebben gewaagd
- hebben gewaagd
- hebben gewaagd
v.v.t.
- had gewaagd
- had gewaagd
- had gewaagd
- hadden gewaagd
- hadden gewaagd
- hadden gewaagd
o.t.t.t.
- zal wagen
- zult wagen
- zal wagen
- zullen wagen
- zullen wagen
- zullen wagen
o.v.t.t.
- zou wagen
- zou wagen
- zou wagen
- zouden wagen
- zouden wagen
- zouden wagen
diversen
- waag!
- waagt!
- gewaagd
- wagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wagen:
Verwante woorden van "wagen":
Synoniemen voor "wagen":
Antoniemen van "wagen":
Verwante definities voor "wagen":
Wiktionary: wagen
wagen
Cross Translation:
Cross Translation:
wagen vorm van waag:
-
de waag (weegschaal; bascule; balans)
-
de waag (weegbrug)
-
de waag (weeghuis)
Vertaal Matrix voor waag:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Brückenwaage | waag; weegbrug | |
Stadtwaage | waag; weeghuis | |
Waage | balans; bascule; waag; weegbrug; weeghuis; weegschaal |