Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. waden:
  2. wad:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor waden (Nederlands) in het Duits

waden:

waden werkwoord (waad, waadt, waadde, waadden, gewaad)

  1. waden
    waten
    • waten werkwoord (wate, watest, watet, watete, watetet, gewatet)

Conjugations for waden:

o.t.t.
  1. waad
  2. waadt
  3. waadt
  4. waden
  5. waden
  6. waden
o.v.t.
  1. waadde
  2. waadde
  3. waadde
  4. waadden
  5. waadden
  6. waadden
v.t.t.
  1. heb gewaad
  2. hebt gewaad
  3. heeft gewaad
  4. hebben gewaad
  5. hebben gewaad
  6. hebben gewaad
v.v.t.
  1. had gewaad
  2. had gewaad
  3. had gewaad
  4. hadden gewaad
  5. hadden gewaad
  6. hadden gewaad
o.t.t.t.
  1. zal waden
  2. zult waden
  3. zal waden
  4. zullen waden
  5. zullen waden
  6. zullen waden
o.v.t.t.
  1. zou waden
  2. zou waden
  3. zou waden
  4. zouden waden
  5. zouden waden
  6. zouden waden
diversen
  1. waad!
  2. waadt!
  3. gewaad
  4. wadend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor waden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waten waden neerploffen; ploffen

Verwante woorden van "waden":


Wiktionary: waden

waden
verb
  1. door ondiep water lopen
waden
verb
  1. (intransitiv) im Wasser oder auf nachgebendem Untergrund langsam gehen, wobei die Beine bei jedem Schritt nacheinander angehoben werden

Cross Translation:
FromToVia
waden waten wade — to walk through water or something that impedes progress
waden waten; paddeln pataugermarcher dans une eau bourbeux.

waden vorm van wad:

wad [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het wad
    Watt
    • Watt [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wad:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Watt wad watt

Verwante woorden van "wad":