Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- waarderen:
-
Wiktionary:
- waarderen → dankbar sein für, schätzen, ansehen, achten, mögen, wertschätzen, würdigen, gern haben, Zuneigung empfinden für, abschätzen, einschätzen, hochschätzen, hochachten, ehren, bewerten
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor waarderen (Nederlands) in het Duits
waarderen:
-
waarderen (op prijs stellen; appreciëren)
schätzen; würdigen; respektieren; hochschätzen; achten; hochachten; ehren; verehren; hochhalten-
respektieren werkwoord (respektiere, respektierst, respektiert, respektierte, respektiertet, respektiert)
-
hochschätzen werkwoord
-
hochachten werkwoord (achte hoch, achtest hoch, achtet hoch, achtete hoch, achtetet hoch, hochgeachtet)
Conjugations for waarderen:
o.t.t.
- waardeer
- waardeert
- waardeert
- waarderen
- waarderen
- waarderen
o.v.t.
- waardeerde
- waardeerde
- waardeerde
- waardeerden
- waardeerden
- waardeerden
v.t.t.
- heb gewaardeerd
- hebt gewaardeerd
- heeft gewaardeerd
- hebben gewaardeerd
- hebben gewaardeerd
- hebben gewaardeerd
v.v.t.
- had gewaardeerd
- had gewaardeerd
- had gewaardeerd
- hadden gewaardeerd
- hadden gewaardeerd
- hadden gewaardeerd
o.t.t.t.
- zal waarderen
- zult waarderen
- zal waarderen
- zullen waarderen
- zullen waarderen
- zullen waarderen
o.v.t.t.
- zou waarderen
- zou waarderen
- zou waarderen
- zouden waarderen
- zouden waarderen
- zouden waarderen
diversen
- waardeer!
- waardeert!
- gewaardeerd
- waarderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
waarderen
Vertaal Matrix voor waarderen:
Wiktionary: waarderen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• waarderen | → dankbar sein für | ↔ appreciate — to be grateful for something |
• waarderen | → schätzen; ansehen; achten | ↔ esteem — to regard with respect |
• waarderen | → mögen; achten; schätzen; wertschätzen; würdigen; gern haben; Zuneigung empfinden für | ↔ aimer — ressentir un fort sentiment d’attirance pour quelqu’un ou quelque chose. |
• waarderen | → schätzen; abschätzen; achten; mögen; wertschätzen; würdigen; einschätzen; hochschätzen; hochachten; ehren | ↔ apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général). |
• waarderen | → abschätzen; bewerten; schätzen; einschätzen | ↔ taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit. |
• waarderen | → abschätzen; bewerten; schätzen; einschätzen | ↔ évaluer — estimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée. |