Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vrijuit (Nederlands) in het Duits

vrijuit:

vrijuit bijwoord

  1. vrijuit (openhartig; oprecht; open; )
    unverblümt; unumwunden
  2. vrijuit (ongehinderd; ongestoord; onverstoord; ongemoeid)
    ungehindert; ungestört; unbehelligt; unbehindert; frei

Vertaal Matrix voor vrijuit:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frei ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit bandeloos; benaderbaar; beschikbaar; disponibel; frank; genaakbaar; gratis; in vrijheid; kosteloos; ledig; leeg; losbandig; niet belast; onafhankelijk; onbedekt; onbelast; onbelast inkomen; onbewoond; onbezet; ongebonden; ongebreideld; onoverdekt; onverplicht; open; pro deo; rechttoe; spontaan; toegankelijk; uit vrije wil; vacant; voor niets; vrij; vrij van schulden; vrijwillig; zonder kosten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
unbehelligt ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit onbelemmerd
unbehindert ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit
ungehindert ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit onbelemmerd
ungestört ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit
unumwunden onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit
unverblümt onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; direct; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk