Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vrijgevochten:
  2. vrijvechten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vrijgevochten (Nederlands) in het Duits

vrijgevochten:

vrijgevochten bijvoeglijk naamwoord

  1. vrijgevochten
    hemmungslos; zügellos

Vertaal Matrix voor vrijgevochten:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hemmungslos vrijgevochten gepassioneerd; hartstochtelijk; heetbloedig; heftig; niet terughoudend; onbeheerst; ongeremd; onstuimig; stormachtig; temperamentvol; vurig; warmbloedig
zügellos vrijgevochten bandeloos; bovenmatig; buitengemeen; buitensporig; extreem; losbandig; mateloos; ongebonden; ongebreideld; ongetoomd; teugelloos; tomeloos; tuchteloos; uitermate; vrij

Verwante woorden van "vrijgevochten":

  • vrijgevochtenheid, vrijgevochtener, vrijgevochtenere

vrijvechten:

vrijvechten werkwoord (vecht vrij, vocht vrij, vochten vrij, vrijgevochten)

  1. vrijvechten (vrijmaken; bevrijden; emanciperen; verlossen; banen)
    entlassen; freimachen; erlösen; freigeben; freilassen; befreien; entbinden
    • entlassen werkwoord (entlasse, entläßt, entließ, entließt, entlassen)
    • freimachen werkwoord (mache frei, machst frei, macht frei, machte frei, machtet frei, freigemacht)
    • erlösen werkwoord (erlöse, erlöst, erlöste, erlöstet, erlöst)
    • freigeben werkwoord (gebe frei, gibst frei, gibt frei, gab frei, gabt frei, freigegeben)
    • freilassen werkwoord (lasse frei, läßt frei, läßt fei, ließ frei, ließt frei, freigelassen)
    • befreien werkwoord (befreie, befreist, befreit, befreite, befreitet, befreit)
    • entbinden werkwoord (entbinde, entbindest, entband, entbandet, entbunden)

Conjugations for vrijvechten:

o.t.t.
  1. vecht vrij
  2. vecht vrij
  3. vecht vrij
  4. vechten vrij
  5. vechten vrij
  6. vechten vrij
o.v.t.
  1. vocht vrij
  2. vocht vrij
  3. vocht vrij
  4. vochten vrij
  5. vochten vrij
  6. vochten vrij
v.t.t.
  1. heb vrijgevochten
  2. hebt vrijgevochten
  3. heeft vrijgevochten
  4. hebben vrijgevochten
  5. hebben vrijgevochten
  6. hebben vrijgevochten
v.v.t.
  1. had vrijgevochten
  2. had vrijgevochten
  3. had vrijgevochten
  4. hadden vrijgevochten
  5. hadden vrijgevochten
  6. hadden vrijgevochten
o.t.t.t.
  1. zal vrijvechten
  2. zult vrijvechten
  3. zal vrijvechten
  4. zullen vrijvechten
  5. zullen vrijvechten
  6. zullen vrijvechten
o.v.t.t.
  1. zou vrijvechten
  2. zou vrijvechten
  3. zou vrijvechten
  4. zouden vrijvechten
  5. zouden vrijvechten
  6. zouden vrijvechten
diversen
  1. vecht vrij!
  2. vecht vrij!
  3. vrijgevochten
  4. vrijvechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vrijvechten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
befreien banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten afhelpen; bevrijden; bevrijden van; bevrijden van belegeraars; in vrijheid stellen; loskomen; loslaten; losmaken; ontdoen van; ontsnappen; ontzetten; van de boeien ontdoen; verlossen; vrijkomen; vrijlaten; zich bevrijden
entbinden banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten afbreken; baren; bevallen; bevrijden van belegeraars; beëindigen; forceren; laten; laten gaan; laten lopen; niet vasthouden; ontbinden; ontheffen; ontlasten; ontslaan van een verplichting; ontzetten; opheffen; permitteren; stukmaken; ter wereld brengen; toelaten; verbreken; verbrijzelen; verlossen; voortbrengen; vrijaf geven; vrijgeven; vrijstellen
entlassen banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten aan de dijk zetten; afdanken; afvloeien; afzwaaien; amnestie verlenen; bevrijden; congé geven; demobiliseren; dwingen ontslag te nemen; eruit gooien; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten gaan; laten lopen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; ontheffen; ontlasten; ontslaan; ontslaan van een verplichting; uitsturen; van de boeien ontdoen; van zijn positie verdrijven; verzenden; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten; vrijstellen; wegsturen; wegzenden
erlösen banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten bevrijden; bevrijden van belegeraars; in vrijheid stellen; loslaten; losmaken; ontzetten; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; vrijlaten
freigeben banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten beschikbaar maken; bevrijden; delen; in vrijheid stellen; laten gaan; laten lopen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; openbaren; openen; openstellen; toegankelijk maken; toewijzing ongedaan maken; van de boeien ontdoen; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten; zich uiten
freilassen banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten afbreken; amnestie verlenen; bevrijden; beëindigen; forceren; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten; laten gaan; laten lopen; loskomen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; ontbinden; ontsnappen; openlaten; opheffen; permitteren; stukmaken; toelaten; uitsparen; van de boeien ontdoen; verbreken; verbrijzelen; vrijaf geven; vrijgeven; vrijkomen; vrijlaten; zich bevrijden
freimachen banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten beporten; bevrijden; frankeren; in vrijheid stellen; loskomen; loslaten; losmaken; ontkleden; ontsnappen; strippen; uitdoen; uitkleden; uittrekken; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; vrijkomen; vrijlaten; zich bevrijden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entlassen afgedankt