Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- vriezen:
-
Wiktionary:
- vriezen → einfrieren, frieren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vriezen (Nederlands) in het Duits
vriezen:
-
vriezen
Conjugations for vriezen:
o.t.t.
- vries
- vriest
- vriest
- vriezen
- vriezen
- vriezen
o.v.t.
- vroor
- vroor
- vroor
- vroren
- vroren
- vroren
v.t.t.
- heb gevroren
- hebt gevroren
- heeft gevroren
- hebben gevroren
- hebben gevroren
- hebben gevroren
v.v.t.
- had gevroren
- had gevroren
- had gevroren
- hadden gevroren
- hadden gevroren
- hadden gevroren
o.t.t.t.
- zal vriezen
- zult vriezen
- zal vriezen
- zullen vriezen
- zullen vriezen
- zullen vriezen
o.v.t.t.
- zou vriezen
- zou vriezen
- zou vriezen
- zouden vriezen
- zouden vriezen
- zouden vriezen
diversen
- vries!
- vriest!
- gevroren
- vriezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vriezen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
erfrieren | vriezen | bevriezen; doodvriezen; tot ijs worden; verstarren; verstenen; verstijven |
frieren | vriezen | bibberen; invriezen; klappertanden; kleumen; koulijden; laten bevriezen |