Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. voorwoord:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorwoord (Nederlands) in het Duits

voorwoord:

voorwoord [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het voorwoord (proloog; inleiding; introductie; voorbericht)
    der Vortrag; der Prolog; der Ausdruck; der Speech; der Ton
    • Vortrag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Prolog [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ausdruck [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Speech [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ton [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor voorwoord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausdruck inleiding; introductie; proloog; voorbericht; voorwoord afdruk; expressie; frase; gelaatsuitdrukking; gezegde; gezichtsuitdrukking; naam; print; taalschat; term; uitdrukking; uitdrukkingen; zegswijze; zin
Prolog inleiding; introductie; proloog; voorbericht; voorwoord
Speech inleiding; introductie; proloog; voorbericht; voorwoord
Ton inleiding; introductie; proloog; voorbericht; voorwoord klank; klankgeluid; klei; leem; muzieknoot; toon; toonhoogte
Vortrag inleiding; introductie; proloog; voorbericht; voorwoord bericht; declamatie; leesbeurt; lezing; referaat; spreekbeurt; spreekbeurten; verhandeling; verslag; versvoordracht; voordracht; voorlezing; werkstuk

Verwante woorden van "voorwoord":


Wiktionary: voorwoord


Cross Translation:
FromToVia
voorwoord Vorwort foreword — an introductory section
voorwoord Vorrede; Vorwort préfaceavant-propos que l’on mettre en tête d’un livre pour donner quelques indications nécessaires au lecteur ou pour le prévenir favorablement.
voorwoord Kommentar éditorialarticle d’opinion, usuellement placé en tête d'un quotidien, d'un magazine ou de tout autre support multimédias.