Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vooruitspringen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vooruitspringen (Nederlands) in het Duits

vooruitspringen:

vooruitspringen werkwoord (spring vooruit, springt vooruit, sprong vooruit, sprongen vooruit, vooruitgesprongen)

  1. vooruitspringen (vooruitsteken)
    vorspringen
    • vorspringen werkwoord (springe vor, springst vor, springt vor, sprang vor, sprangt vor, vorgesprungen)

Conjugations for vooruitspringen:

o.t.t.
  1. spring vooruit
  2. springt vooruit
  3. springt vooruit
  4. springen vooruit
  5. springen vooruit
  6. springen vooruit
o.v.t.
  1. sprong vooruit
  2. sprong vooruit
  3. sprong vooruit
  4. sprongen vooruit
  5. sprongen vooruit
  6. sprongen vooruit
v.t.t.
  1. ben vooruitgesprongen
  2. bent vooruitgesprongen
  3. is vooruitgesprongen
  4. zijn vooruitgesprongen
  5. zijn vooruitgesprongen
  6. zijn vooruitgesprongen
v.v.t.
  1. was vooruitgesprongen
  2. was vooruitgesprongen
  3. was vooruitgesprongen
  4. waren vooruitgesprongen
  5. waren vooruitgesprongen
  6. waren vooruitgesprongen
o.t.t.t.
  1. zal vooruitspringen
  2. zult vooruitspringen
  3. zal vooruitspringen
  4. zullen vooruitspringen
  5. zullen vooruitspringen
  6. zullen vooruitspringen
o.v.t.t.
  1. zou vooruitspringen
  2. zou vooruitspringen
  3. zou vooruitspringen
  4. zouden vooruitspringen
  5. zouden vooruitspringen
  6. zouden vooruitspringen
diversen
  1. spring vooruit!
  2. springt vooruit!
  3. vooruitgesprongen
  4. vooruitspringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vooruitspringen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vorspringen vooruitspringen; vooruitsteken afsteken; eruit springen; in het oog lopen; naar voren springen; opvallen; uitspringen; uitsteken