Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. voortijds:
  2. voortijd:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voortijds (Nederlands) in het Duits

voortijds:

voortijds bijvoeglijk naamwoord

  1. voortijds
    früher

Vertaal Matrix voor voortijds:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
früher voortijds eerder; eertijds; ex; geweest; gewezen; inleidend; toenmalig; van toen; voorafgaand; voordien; voorgaand; voorheen; voormaals; voormalig; voormalige; vooropgaand; vooruitgaand; vorige; vroeger; vroegere

Verwante woorden van "voortijds":


voortijd:

voortijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de voortijd (vroegere tijd)
    die Vorzeit
    • Vorzeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor voortijd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Vorzeit voortijd; vroegere tijd

Verwante woorden van "voortijd":