Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voornemen (Nederlands) in het Duits

voornemen:

voornemen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het voornemen (plan; opzet)
    der Plan; die Absicht; Vorhaben; der Vorsatz; der Entschluß
    • Plan [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Absicht [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Vorhaben [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Vorsatz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Entschluß [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. het voornemen (intentie; moedwil)
    die Intention; die Absicht; der Vorsatz; Ziel; der Zweck; der Endzweck
    • Intention [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Absicht [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Vorsatz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ziel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Zweck [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Endzweck [der ~] zelfstandig naamwoord

voornemen werkwoord (neem voor, neemt voor, nam voor, namen voor, voorgenomen)

  1. voornemen
    vornehmen; beabsichtigen
    • vornehmen werkwoord (nehme vor, nimmst vor, nimmt vor, nahm vor, nahmt vor, vorgenommen)
    • beabsichtigen werkwoord (beabsichtige, beabsichtigst, beabsichtigt, beabsichtigte, beabsichtigtet, beabsichtigt)

Conjugations for voornemen:

o.t.t.
  1. neem voor
  2. neemt voor
  3. neemt voor
  4. nemen voor
  5. nemen voor
  6. nemen voor
o.v.t.
  1. nam voor
  2. nam voor
  3. nam voor
  4. namen voor
  5. namen voor
  6. namen voor
v.t.t.
  1. heb voorgenomen
  2. hebt voorgenomen
  3. heeft voorgenomen
  4. hebben voorgenomen
  5. hebben voorgenomen
  6. hebben voorgenomen
v.v.t.
  1. had voorgenomen
  2. had voorgenomen
  3. had voorgenomen
  4. hadden voorgenomen
  5. hadden voorgenomen
  6. hadden voorgenomen
o.t.t.t.
  1. zal voornemen
  2. zult voornemen
  3. zal voornemen
  4. zullen voornemen
  5. zullen voornemen
  6. zullen voornemen
o.v.t.t.
  1. zou voornemen
  2. zou voornemen
  3. zou voornemen
  4. zouden voornemen
  5. zouden voornemen
  6. zouden voornemen
diversen
  1. neem voor!
  2. neemt voor!
  3. voorgenomen
  4. voornemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor voornemen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Absicht intentie; moedwil; opzet; plan; voornemen doel bij voetbalwedstrijd; doelwit; goal; mening; oogmerk; opinie; overtuiging; toeleg
Endzweck intentie; moedwil; voornemen doel; einddoel
Entschluß opzet; plan; voornemen beschikbaarheid; beschikking; carbon; doorslag; uitspraak; vonnisvelling
Intention intentie; moedwil; voornemen
Plan opzet; plan; voornemen kaart; laag; landkaart; niveau; peil; plan; project; schets; schetstekening; stand; tekening; toeleg
Vorhaben opzet; plan; voornemen laag; niveau; peil; plan; stand
Vorsatz intentie; moedwil; opzet; plan; voornemen dekblad; laag; niveau; peil; plan; schutblad; stand
Ziel intentie; moedwil; voornemen bestemming; doel; doel bij voetbalwedstrijd; doel-; doeleinde; doelstelling; doelvoorziening; doelwit; einde; eindpaal; eindpunt; eindstreep; finish; finishlijn; goal; inzet; meet; mikpunt; reisbestemming; streven
Zweck intentie; moedwil; voornemen doel; doel bij voetbalwedstrijd; doeleinde; doelwit; goal; inzet; streven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beabsichtigen voornemen aansturen op; bedoelen; beogen; doel beogen; ergens iets mee willen zeggen; ten doel hebben; viseren
vornehmen voornemen doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten; voorbinden; voordoen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Plan plan

Verwante woorden van "voornemen":


Wiktionary: voornemen

voornemen
verb
  1. van plan zijn iets te gaan doen

Cross Translation:
FromToVia
voornemen Absicht intention — course intended to follow
voornemen Vorsatz resolution — statement of intent
voornemen Absicht; Plan; Ziel; Zweck dessein — Intention d’exécuter quelque chose (sens général)
voornemen Absicht; Wunsch; Wille intention — Mouvement de l’âme par lequel on tend à quelque fin
voornemen Absicht; Plan; Äußerung; Ausspruch proposparole échanger dans la conversation.