Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- voorkomen:
-
Wiktionary:
- voorkomen → vorkommen, erscheinen, geschehen, scheinen, dünken, abwenden, vermeiden, vorbeugen
- voorkomen → Existenz, Sein, Auftreten, Art und Weise, passieren, vorkommen, Luft, Anschein, Ansehen, Augenschein, Aussehen, Schein, Äußere, Gesicht, Miene, Anblick, Aspekt, Erscheinung, Eile, Geschwindigkeit, Hast, Erfolg haben, gelingen, bestehen, geschehen, sich ereignen, stattfinden, hingeraten, ankommen, eintreffen, gelangen, zukommen, herzukommen, in Schlaf versetzen, schlafen machen, scheinen, aussehen, erscheinen, zum Vorschein kommen, sich zeigen, auftauchen, zutage treten, an den Tag kommen, ans Licht kommen, als … dastehen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor voorkomen (Nederlands) in het Duits
voorkomen:
-
voorkomen (zich voordoen; gebeuren; plaats hebben)
-
voorkomen (een bezwaar ondervangen; ondervangen)
vermeiden; vorkommen; verhüten; zuvorkommen; überholen-
zuvorkommen werkwoord (komme zuvor, kommst zuvor, kommt zuvor, kam zuvor, kamt zuvor, zuvorgekommen)
Conjugations for voorkomen:
o.t.t.
- voorkom
- voorkomt
- voorkomt
- voorkomen
- voorkomen
- voorkomen
o.v.t.
- voorkwam
- voorkwam
- voorkwam
- voorkwamen
- voorkwamen
- voorkwamen
v.t.t.
- heb voorkomen
- hebt voorkomen
- heeft voorkomen
- hebben voorkomen
- hebben voorkomen
- hebben voorkomen
v.v.t.
- had voorkomen
- had voorkomen
- had voorkomen
- hadden voorkomen
- hadden voorkomen
- hadden voorkomen
o.t.t.t.
- zal voorkomen
- zult voorkomen
- zal voorkomen
- zullen voorkomen
- zullen voorkomen
- zullen voorkomen
o.v.t.t.
- zou voorkomen
- zou voorkomen
- zou voorkomen
- zouden voorkomen
- zouden voorkomen
- zouden voorkomen
diversen
- voorkom!
- voorkomt!
- voorkomen
- voorkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het voorkomen (uiterlijk; verschijning; gedaante; type; buitenkant; vorm; vertoon; aanzien; aangezicht; gelaat)
-
het voorkomen (iemand zijn uiterlijk; verschijning; uiterlijk; gedaante; vorm; vertoon; buitenkant; aangezicht)
-
het voorkomen (dekmantel; façade; schijn; masker)
der Deckmantel
-
voorkomen (beletten; verhinderen; belemmeren; voorkómen)
behindern; aufhalten; hindern; blockieren; hemmen; stören; entgegenarbeiten-
entgegenarbeiten werkwoord
Vertaal Matrix voor voorkomen:
Verwante woorden van "voorkomen":
Verwante definities voor "voorkomen":
Wiktionary: voorkomen
voorkomen
Cross Translation:
verb
Cross Translation: